Bosvogels gaat het gemiddeld beter af dan veel andere vogelsoorten in Nederland. Ze profiteren van uitbreiding van het bosareaal, het ouder worden van de bestaande bossen en een veelzijdiger bosbeheer. Vogels van het boerenland daarentegen laten ondanks de vele beheermaatregelen geen tekenen van herstel zien. Ook de stand van bedreigde broedvogels van de Rode Lijst en vogels die in het kader van Natura 2000 extra aandacht krijgen blijft laag. Dat blijkt uit de jaarlijkse Vogelbalans die SOVON Vogelonderzoek Nederland presenteert op zaterdag 26 november.
Meeste bosvogels breiden uit
Vogelaars zien steeds meer grote bonte spechten en boomklevers en in het oosten en zuiden van het land rukt de middelste bonte specht op: een soort die 15 jaar geleden nog zeldzaam was, maar nu vanuit België en Duitsland ons land binnen is gekomen. Deze en andere bosvogels profiteren van de uitbreiding van het bosareaal in ons land, het steeds ouder worden van de bestaande bossen en een gevarieerder bosbeheer dat minder sterk op houtproductie is gericht. Echter, vooral in naaldbossen neemt een aantal vogels af.
Balans
Onderzoek laat zien dat veel naaldbossen op de arme zandgronden lijden onder een te hoge stikstofbelasting als gevolg van vermesting en verzuring. Daardoor raakt de balans tussen stikstof en andere voedingsstoffen verstoord. De sperwer, die in de voedselketen een toppositie bekleedt, brengt als gevolg van de slechtere voedselkwaliteit minder jongen groot en neemt dus in aantal af. De hoge stikstofbelasting is een groot probleem bij het behoud en herstel van natuurwaarden in de Nederlandse Natura 2000-gebieden.
Herstel boerenlandvogels blijft uit
Van de meeste boerenlandvogels nam de stand in 2011 verder af of stagneerde ze op een laag niveau, ondanks het agrarisch natuurbeheer dat op veel plaatsen wordt uitgevoerd. Het aantal broedparen van scholekster, grutto en veldleeuwerik is minder dan de helft van de stand in 1990 en vertoonde in 2011 geen enkel teken van herstel. Nieuw onderzoek bevestigt nog eens het belang van een hoog waterpeil in de weidevogelgebieden, dat zowel het broedhabitat verbetert als de beschikbaarheid van voedsel stimuleert. Dit wordt des te belangrijker nu maart en april steeds vaker ‘droge’ en daardoor voor weidevogels moeilijke maanden worden. Vooral akkervogels hebben niet alleen in het broedseizoen te kampen met een intensieve landbouw, maar vinden in de winter ook te weinig voedsel. Verschillende experimenten met akkerranden waar graan of stoppels blijven staan, laten zien dat de voedselbeschikbaarheid door gerichte maatregelen wordt verbeterd. Positief nieuws is verder dat het een aantal vogels die veel aandacht krijgen en met specifieke acties worden geholpen, zoals ooievaar, grauwe kiekendief en kerkuil, het goed vergaat.
Zeldzame en bedreigde vogels nemen verder af
De kloof tussen een groep algemene vogels die toenemen en de groep van zeldzame soorten die er slecht voor staan wordt steeds groter. Vooral de stand van bedreigde broedvogels van de Rode Lijst en vogels waarvoor in het kader van Natura 2000 afspraken zijn gemaakt om herstel van de populatie na te streven, blijft op een bedenkelijk laag niveau of neemt zelfs verder af. Blauwe kiekendief, korhoen, kemphaan, velduil, kuifleeuwerik, tapuit en grauwe gors zullen uitsterven als Nederlandse broedvogel als de huidige trend zich voortzet. Bij de winter- en trekvogels zien we geen tekenen van herstel bij eider en scholekster. Kleine zwaan, toendrarietgans, kolgans en rotgans blijken met steeds minder jongen uit de arctische broedgebieden terug te keren. Bij kleine zwaan en rotgans valt dat samen met afnemende populatieaantallen.
Bron: SOVON Vogelonderzoek Nederland
Foto: Harvey van Diek