De kans dat je in het bos een boommarter ziet, is héél klein. Wat je wel kunt vinden, is hun poep. Die keutels vertellen een verhaal: hoeveel boommarters zitten er in het bos en wat hebben ze gegeten? Dat zijn vragen waarop de Zoogdiervereniging graag een antwoord wil hebben. Andrea gaat poep zoeken met onderzoeker Vilmar Dijkstra.
Boommarters zijn zeldzaam: er leven er in Nederland naar schatting zo’n 500. Dat zijn er wel meer dan voorheen. Dat komt onder meer door het veranderde bosbeheer: dode bomen blijven tegenwoordig liggen, wat voor meer klein leven in het bos zorgt, zoals muizen, die weer een prooi vormen voor boommarters. Ook komen er steeds meer holle bomen, die boommarters nodig hebben om in te wonen.
De boommarter is in principe een carnivoor, maar als er even geen muizen voorhanden zijn, eet hij evengoed bessen of loopkevers. Dat blijkt uit analyse van boommarterpoep. Vilmar Dijkstra van de
Zoogdiervereniging
doet langdurig onderzoek naar boommarters. Daarvoor onderzoekt hij verschillende aspecten van het boommarterleven. In de winter telt hij latrines en onderzoekt hij de poep. In maart en april onderzoekt hij vervolgens boommarternestjes. Daarnaast doet hij muizenonderzoek, om de voedselsituatie voor de boommarters te onderzoeken: veel muizen betekent doorgaans veel boommarters. Muizen zijn op hun beurt weer afhankelijk van een goed beukennootjesjaar.
Door dergelijke samenhangende aspecten gedurende tien jaar te onderzoeken, hoopt Dijkstra een beter inzicht te krijgen in de boommarterstand in Nederland.