Boerenbont
• 08-03-2010
• leestijd 2 minuten
Elk jaar zorgen krokussen weer voor de eerste uitbundige kleuren in parken, tuinen en gazons. Daar zijn ze meestal aangeplant, maar de Boerenkrokus en Bonte krokus komen in ons land ook verwilderd voor.
Van oorsprong horen ze in onze streken niet thuis, die krokussen. Net als veel andere vroegbloeiende bolgewassen zijn ze als sierplant ingevoerd. Dat gebeurde al eeuwen geleden en het was een chique aangelegenheid: niets geen stadstuintje of gemeenteplantsoentje, maar kasteeltuinen en buitenplaatsen. Op die buitenplaatsen was het nog niet zo slecht toeven, ook voor de bollen niet. De krokussen (vooral afkomstig uit de Balkan, Midden-Europa en Azië) hielden er prima stand. Zo goed zelfs, dat ze - ook zonder onderhoud - op en rond de oude buitenplaatsen stand hebben gehouden. We rekenen ze nu tot onze flora.
Het meest algemeen is de wit met paars gestreepte Bonte krokus (Crocus vernus), soms ook in geheel witte of paarse uitvoering. Daarnaast komt de lilablauwe Boerenkrokus (Crocus tommasinianus) hier voor. Onder de aangeplante krokussoorten komen we een nog veel breder kleurenpalet tegen. In de gebieden van herkomst is het aantal krokussoorten aanzienlijk groter en ook kwekers hebben in de loop van de tijd niet stil gezeten.
Naast de aanplant in tuinen, parken en plantsoenen en de verwilderde exemplaren op buitenplaatsen, zien we de krokussen ook hier en daar terug in de omringende weilanden en aangrenzende gebieden aan de binnenduinrand. Dat is wel wat anders dan het middengebergte, het oorsponkelijke verspreidingsgebied waar de krokussen ook nu nog volop te vinden zijn. Echter nog niet in deze tijd van het jaar. Daar in de hoogte is het nog even wachten op de krokusbloei. Pas als de sneeuw is verdwenen, is het tijd voor hun krokussen, maar dat wordt dan ook veel kleuriger dan ons ‘boerenbont’.