Boeren mogen deel van de Boschplaat maaien
• 26-07-2018
• leestijd 2 minuten
© Boeren maaien Boschplaat - Staatsbosbeheer
Deze week gaan boeren een gedeelte van de Boschplaat maaien. Op verzoek van de agrariërs op Terschelling, die vanwege de droogte te kampen hebben met weinig opbrengst van de graslanden, heeft Staatsbosbeheer een gebied van ca 14 hectare op de Boschplaat aangewezen welke gemaaid mag worden. Twee trekkers met maaimachines van eilander boeren en Staatsbosbeheer gaan het betreffende gebied in de buurt van de oude stuifdijk maaien, nadat boswachters het gebied hebben gescand op eventueel nog voorkomende broedvogels.
Maaien voor ruwvoer
Het gras in de polder groeit niet hard, met zulk droog weer. Daarom lopen de boeren zeker één maaibeurt mis, en dat heeft grote gevolgen voor de beschikbaarheid van ruwvoer, de zogenaamde kuilbalen. “ik kreeg al twee weken terug de eerste vragen van boeren of er niet gemaaid kon worden op de Boschplaat”, vertelt boswachter Iris de Boer. “Natuurlijk kan dat alleen als er geen broedvogels meer zitten”. Het natuurbeheer op de Boschplaat is ingestoken op natuurlijke processen en zo weinig mogelijk menselijke ingrepen. In uitzonderlijke gevallen is er echter al wel eerder ruwvoer van de Boschplaat gehaald. Zo is midden jaren 70 bijvoorbeeld ook een nijpend voedseltekort voor eilander vee de reden geweest dat nagenoeg hetzelfde gebied is gemaaid.
Maaien is niet schadelijk voor de natuur
Afgelopen dinsdag hebben boswachters het gebied geïnventariseerd op broedvogels en aan de hand van deze inventarisatie én de voorkomende plantengroei hebben ze in het gebied uitgezet waar er gemaaid kan worden. Dat is een strook van ca 75 meter, onder de stuifdijk, vanaf de Oude scherm tot aan het Oostpad. Vanaf woensdag zijn de maaiers actief. Het gemaaide gras, kruiden en riet blijft zo kort mogelijk liggen en wordt na een dag in kuilbalen verpakt en afgevoerd.
“We hopen op deze manier de boeren een helpende hand te kunnen bieden”, aldus Iris, “bovendien is het voor de natuur niet schadelijk.”
Bron: Staatsbosbeheer