Zoals in mijn vorige blog te lezen is, zit ik voor twee weken op Texel om daar een zeecursus te volgen bij het NIOZ. Na de eerste dag allerlei lezingen gevolgd te hebben over de basisprincipes van oceanologie, marine-ecologie, marine-fysiologie en marinegeologie, mochten we de volgende dag mee met de grote onderzoeksboot Navicula. Op deze boot staat en hangt allerlei zware meetapparatuur en zijn ook meerdere laboratoria aanwezig.
Meten
Zo zijn er instrumenten om allerlei waterparameters te meten, zoals het zoutgehalte, de watertemperatuur en de waterdiepte. Ook zijn er bepaalde apparaten om bodemsamples te nemen, de boxcore bijvoorbeeld. Dit apparaat neemt een grote hap uit de bodem, welke vervolgens op dek wordt uitgeplozen om te zien wat voor organismen in de bodem zitten. Hier blijken verschillende organismen voor te komen, zowel ‘tastbare’(mossels en kokkels) als microscopisch kleine organismen (plankton).
Soorten
Ook wordt regelmatig een groot net het water in gehesen, waarmee loszwemmende beesten gevangen worden. Tot de vangst behoren onder andere zeenaalden, deze langwerpige dunne beestjes zijn familie van de zeepaardjes wat duidelijk te zien is. Uiteindelijk is het doel van al deze proeven om de parameters van het water op een bepaalde plek te koppelen aan de beestjes die daar voor komen. Hiermee kan bepaald worden wat een bepaalde soort nodig heeft in zijn leefomgeving, wat bijvoorbeeld gebruikt kan worden wanneer het slecht of juist te goed gaat met die soort.
Daisy de Vries heeft onderzoek gedaan naar vuursalamanders in Frankrijk en is nu weer terug in Nederland.