Biobrandstoffen rampzalig voor ontwikkelingslanden
• 03-07-2007
• leestijd 1 minuten
• 52 keer bekeken
• Het massaal produceren van biobrandstoffen heeft desastreuze gevolgen
voor ontwikkelingslanden. Ten koste van lokale boeren en lokale
gemeenschappen zetten grote bedrijven in ontwikkelingslanden
arbeidsextensieve plantages op om te kunnen voldoen aan de Europese
vraag naar plantaardige oliën.
Dat bleek tijdens een hoorzitting van de Tweede Kamer en minister
Jacqueline Cramer. Non-gouvernementele organisatie (NGO's) maakten
duidelijk dat ontwikkelingslanden aan de productie van biobrandstoffen
kapot gaan. Land van boeren wordt onteigend en regenwouden worden
vernietigd. In Colombia zouden al honderden doden zijn gevallen door
acties van paramilitaire groepen. En in West Kalimantan (Indonesië)
'vecht mijn volk op dit moment met bedrijven die plantages voor
palmolie willen opzetten', zo zei Mina Susana Setra namens de
Indonesische organisatie AMAN.
Minister Cramer gaf toe 'in de tang' te zitten. Zij erkende aam de ene
kant dat het Westen een verantwoordelijkheid heeft voor de genoemde
problemen. Aan de andere kant stimuleert Europa juist het gebruik van
biobrandstoffen uit milieuoverwegingen. In 2010 moet 5,75 procent van
alle benzine en dieselolie voor transportdoeleinden bestaan uit
biobrandstof. De NGO's vinden dat de Europese landen de productie van
biobrandstof zelf ter hand moeten nemen.