'Biobouwers' bepalen sterk het voedselweb van kustgebieden
• 31-03-2016
• leestijd 2 minuten
'Biobouwers' zoals zeegras, slijkgras en mosselen blijken veel belangrijker voor de biodiversiteit in kustgebieden dan tot nu toe gedacht. Nieuw internationaal onderzoek geleid door Nederlanders laat zien dat de biobouwers een ideale leefomgeving creëren voor zichzelf én veel andere soorten. Ze spelen daardoor een cruciale rol in het functioneren van (bedreigde) kustecosystemen, zoals de Waddenzee.
Wat zijn biobouwers
Soorten die hun omgeving sterk veranderen worden ook wel biobouwers genoemd. Zo bieden zeegras, slijkgras en mosselen structuren waartussen veel andere planten en dieren zich kunnen vasthechten of verstoppen. Hierdoor neemt het aantal soorten vaak sterk toe. Maar naast een toename van soorten, blijken biobouwers ook de voedselrelaties tussen deze soorten te veranderen. Ze beïnvloeden namelijk de gehele structuur van het voedselweb (wie eet wie). Dit laten onderzoekers in een internationaal consortium onder Nederlandse leiding (NIOZ, RUG, RU, UvA) zien in een studie die deze week verschijnt in het gerenommeerde internationale wetenschappelijke tijdschrift Proceedings of the Royal Society
De effecten van Biobouwers
De onderzoekers hebben de effecten van biobouwers op het voedselweb in twee kustecosystemen onderzocht. Zo kunnen kiezelstranden langs de kust van Noord-Amerika (Rhode Island) gekoloniseerd worden door slijkgras. Op de kale kiezelstranden komen maar weinig soorten voor. Planten en dieren worden met hoog water kapot gemalen tussen de grote kiezels, terwijl ze bij laag water uitdrogen in de zon. Maar zodra de stengels van slijkgras de kiezels op hun plaats houden en de bladeren voor schaduw zorgen, kunnen er opeens wel allerlei soorten overleven. En als er dan ook nog mosselen tussen het slijkgras gaan groeien, wordt de bodem nog stabieler en neemt het aantal soorten nog verder toe (gemiddeld ongeveer 2,5 keer meer soorten dan op de kale kiezels of zand). Naast deze toename in soorten, neemt ook het aantal voedselrelaties tussen soorten (gemidddeld ongeveer 1,7 keer) toe en daarmee de complexiteit van het voedselweb.