De bever (
Castor fiber
) is het grootste knaagdier van Europa. Erg opvallend zijn de grote snijtanden van de bever. Deze tanden zijn voorzien van een harde oranje glazuurlaag die sterk genoeg is om bomen mee om te knagen. Bijzonder is dat de grote tanden gebruikt kunnen worden terwijl de rest van de bek gesloten is. Hierdoor krijgt de bever geen splinters in zijn bek tijdens het knagen van hout. Ook kunnen de dieren hierdoor onder water takken doorknagen zonder dat ze water binnen krijgen.
Bevermenu
Op het menu van de grote knagers staan bij voorkeur moeras- en waterplanten. Ze lusten in totaal wel 300 soorten planten. De bever knabbelt ongeveer een kilo moerasplanten per dag, die hij het liefst in het water opeet. Wortelstokken van de Gele plomp zijn favoriet, maar dit menu wordt aangevuld met boomtakken, waarvan ze vooral de bast eten. Om de indrukwekkende snijtanden scherp te houden en bouwmateriaal voor de burcht te krijgen, worden ook dikkere bomen langs de waterkant geveld.
Video: Gerrit Last
Pastapoep
Al die planten en takken zijn niet gemakkelijk te verteren. Daarom heeft de bever aan het eind van zijn darmstelsel een speciale bacteriekolonie die voedingsstoffen uit de vezels haalt. Dat lukt niet in een keer, dus daar heeft de bever een trucje voor. Aan het begin van de dag poept hij een soort pasta-achtige keutels die hij opeet. De bacteriën in de keutels kunnen nu voor een tweede keer hun werk doen, zodat de bever aan het eind van de dag een gewone keutel poept. Dit proces wordt caecotrofie genoemd.