Donderdag 4 februari was molenaar Martin Hermans getuige van iets bijzonders: de paaitrek van de beekprik. "De Volmolen ligt 4 km ten zuiden van Eindhoven waar de rivier de Dommel de grens vormt tussen Waalre en Riethoven. Ik heb de Volmolen 23 jaar geleden in vervallen staat gekocht en weer opgebouwd. De waterraderen drijven nu een generator aan, en wij produceren voor 15 huishoudens elektriciteit. Om te zorgen dat de vissen in de Dommel het 1,50 meter hoogteverschil boven en benedenstrooms kunnen overbruggen is een vispassage aangelegd. Naast de vispassage is een kelderruimte met aquariumvensters naar de vispassage. Afgelopen donderdag 4 februari was ik getuige van een uniek verschijnsel, de paaitrek van honderden beekprikken", schrijft Martin bij zijn video.
De beekprik
De beekprik is een beschermde vis in Nederland die sinds 2004 op de Rode Lijst staat. De vis heeft wat weg van een paling. Een degelijk verschil is de lengte. Zo is de beekprik een stuk kleiner met een maximale lengte van vijftien centimeter en heeft het een naar beneden gerichte, ronde zuigsnuit. De kleur van volwassen beekprikken varieert tussen donkergrijs tot bruin en van lichtgrijs tot geelachtig. Aan beide kanten van de vis zitten zeven kieuwopeningen.
Paaien
Volwassen beekprikken paaien op specifieke plekken. Dit zijn bovenstrooms gelegen delen van beeksystemen tussen het zand, grind en kiezels. Paaiplaatsen bevinden zich op ondiepe plekken in stromend en zuurstofrijk water. Dit is vaak maar maximaal drie kilometer van de opgroeiplaatsen vandaan. De beekprik sterf na het eenmalig paaien door uitputting. Voor de paai maken deze vissen een nestkuiltje van grind en steentjes die ze vervoeren met hun zuigbek. In de kuiltjes worden de eieren afgezet. De larven, die na vijftien dagen uit de eitjes komen, hebben nog geen ogen, geelbruin gekleurd en zijn maximaal zo'n drie millimeter lang.
Larven
Nadat de larven uit zijn gekomen laten zij zich meevoeren naar plaatsen die geschikt is voor ze. Dit zijn plekken met veel slib, modder en fijn zand. Hier graven zij zich in in de bodem. Het voedsel van de larven bestaat met micro-organismen die in het water zweven die zij uit het water filteren. De larvestadium duurt ongeveer zes jaar. De evolutie naar volwassen beekprik gaat gepaard met een gedaantewisseling. De voorplantingsorganen beginnen te groeien, ze ontwikkelen ogen en de kenmerkende zuigbek, en ook groeit de voordarm dicht. Uiteindelijk komen de volwassen beekprikken uit de bodem en zullen het op hun energiereserves moeten volhouden tot zij een geschikte paaiplek hebben gevonden. Waarna alles weer van vooraf aan begint.