Bandheidelibel breidt uit
• 05-09-2008
• leestijd 2 minuten
De bandheidelibel is een mobiele soort die snel profiteert van nieuwe geschikte omstandigheden. Voor 1980 was deze opvallende libel nog nooit in Nederland gezien. Inmiddels heeft hij zich sterk uitgebreid en in delen van Overijssel is hij zelfs vrij algemeen.
De bandheidelibel heeft een onmiskenbare vleugeltekening: in de tophelft van iedere vleugel loopt een donkerbruine dwarsband. In Noordwest-Europa komen geen andere libellen voor met een vergelijkbare vleugeltekening. Uitgekleurde mannetjes (foto rechts) krijgen een dieprood achterlijf en prachtig opvallende rode pterostigma’s (dat zijn de langwerpige vlekjes aan de bovenrand van de vleugel). Vrouwtjes hebben een geelachtig achterlijf dat later bruin wordt. Bij de vrouwtjes (foto onder) zijn de pterostigma’s opvallend crèmekleurig.
De bandheidelibel heeft een eenjarige levenscyclus en overwintert als ei. De eieren komen in het voorjaar uit, waarna de larven zich snel ontwikkelen. Uitsluipen vindt plaats vanaf half juni tot begin september, met een piek in eind juli en begin augustus. Het uitsluipen gebeurt soms sterk geconcentreerd, waardoor tijdelijk een grote hoeveelheid verse libellen rond het water aanwezig kan zijn. Jonge libellen vliegen weg van het water en zijn dan meestal te vinden in ruige graslanden, waar ze ondanks hun gebandeerde vleugels verbluffend weinig opvallen. In de ruige vegetatie jagen ze en overnachten ze. Geslachtsrijpe dieren keren terug naar het water, de mannetjes eerder dan de vrouwtjes. De mannetjes vliegen door de oevervegetatie op zoek naar vrouwtjes en gaan daarbij vaak zitten. Ze gedragen zich niet territoriaal. De eitjes worden in vlucht aan het wateroppervlak afgestreken, op plaatsen met veel waterplanten. Aanvankelijk gebeurt dit door het vrouwtje en mannetje samen in tandemhouding, maar al snel gaat het vrouwtje alleen verder.