Arno Scholten: Vroege Vogel, het vervolg
• 18-01-2011
• leestijd 2 minuten
De volgende ochtend lag ik alweer rond vijf uur ’s-Morgens aan de rand van een uitgestrekt heideveld in de Veluwe languit tussen de dennennaalden op mijn buik. Met gespitste oren lag ik te luisteren, in de hoop het zanggeluid van de Vroege Vogel op te vangen. Liever zou ik het schuwe diertje natuurlijk ook echt te zien krijgen, al leek me dat bijna te mooi om waar te zijn.
Rond zes uur begon het dierenrijk te ontwaken. Ongeveer dertig meter achter mij meende ik een geluid te horen. Een geluid als van een speelsteen op een bordspel. Voorzichtig draaide ik mij om en tuurde met mijn verrekijker in die richting. Haha, wie had dat gedacht?!... Het bleek dat ik een plek pal naast een hertenkamp uitgekozen had om de Vroege Vogel te spotten. Twee damherten zaten een intensief potje te dammen onder het genot van wat bramen, rozenbottels en jonge bladeren.
Nadat ze het potje dammen na een klein half uurtje beëindigd hadden hoorde ik een applaus. Het klappende geluid leek van boven mij te komen. Geïrriteerd door het lawaai doorzocht ik de bomen. Vlakbij het hertenkamp zaten een stuk of acht klapeksters luid te applaudisseren in een Grove Den.
Ssst!... Ik gebaarde naar hen dat ze stil moesten zijn, voor het zelfde geld zouden ze daardoor mogelijk een Vroege Vogel wegjagen en lag ik weer voor niets tussen de struiken.
Het werd me iets te druk op die plek, dus besloot ik om zachtjes een stukje het heideveld in te lopen. Ongeveer 300 meter verderop lag een klein ven. Dat leek me wel een mooi plekje. Tussen het riet en fonteinkruid bleek een blonde meid van midden dertig op haar hurken te zitten. Ik merkte haar pas op toen ik halverwege was. Ze had mij al gezien, dus teruglopen was ook wat onfatsoenlijk vond ik.
“Goedemorgen, zat je al lang hier bij dit ven?”. Ze begon een beetje te blozen en vertelde me dat het geen vennetje was, maar dat ze zo ontzettend nodig moest plassen. Ze had het niet langer op kunnen houden. Ze vertelde me dat ze wekelijks heel vroeg in de morgen naar deze plek komt, omdat de Vroege Vogel hier regelmatig gespot wordt.
Wat een toeval. Ik vertelde haar dat ik gisteren en vandaag om dezelfde reden hiernaartoe gekomen was, maar dat ik het diertje nog niet gespot had. Al wel een Witgatje, een paar Kwikstaarten, die irritante Klapeksters van daarnet en gisteren een Roerdomp die liep te foerageren. Op dat moment verscheen er ineens voor ons op een takje een klein, onbenullig vogeltje. Een futiel, nietsbetekenend diertje eigenlijk. Zo plots als het kwam, vloog het ook weer weg.
“Dat was er eentje!” zei ze enthousiast. Een Vroeg Vogel in real time. Ik moet toegeven dat het een een beetje een teleurstelling was. Ik had me er heel iets anders bij voorgesteld, maar zo zie je maar. Ook kleine, zeldzame en onbenullige nietszeggende diertjes kunnen juist daarom toch best bijzonder zijn.