De dag begon druilerig op de Hoge Veluwe, maar daarvoor had ik geen waadbroek aan. Klaar om tot 1.10 meter diep door vennen te ploeteren. Als voorbereiding voor een repoprtage die binnenkort op de radio komt. Maar het hoogtepunt van de dag was zonnig.
Boswachter Henk Ruseler en ik hadden drie uur geploeterd door de modder en het water, op zoek naar de peilbuizen die we moesten controleren. Maar daarover later meer. De waadbroeken konden uit en we reden onder een aarzelende zon terug naar het kantoor van de Hoge Veluwe.
En toen die plotselinge uitwijkmanoeuvre. Ik ren achter Henk aan en zie daar, middenop de wielsporen 60 centimeter slang liggen. Een vroege adder die zich breed heeft gemaakt om zoveel mogelijk van de zon te profiteren. Hij (of zij?) ligt doodstil. Maar Henk glimlacht:
"Kijk ik ben er precies omheen gegaan, de bandensporen waar de adder op ligt zijn oud. Van onze auto op de heenweg."
Dan zie ik de slangenkop bewegen en als we het dier van dichtbij bekijken is duidelijk dat hij ongedeerd is.Met dat prachtige motief op de rug.
We komen tot op dertig centimeter afstand en de slang volgt onze bewegingen met z'n kop en ogen maar blijft verder doodstil liggen. We maken een paar foto's en rijden rustig verder. Het pad is alleen toegankelijk voor de auto's van de beheerders en zo mul dat bezoekers van de Hoge Veluwe er vast niet met de witte fietsen overheen gaan. De eerste adder van het voorjaar ligt daar veilig.
Even een uitstapje over de grens. Aan je autostuur rukken als je een slang op de weg ziet, dat heb ik eerder meegemaakt. Op Sumatra, in de buurt van Bukitingi. De taxichaufeeur deed z'n uiterste best om een slang die over de weg kronkelde te overrijde. Niks ontwijken, platrijden. Volgens Henk Ruseler is niet alleen de giftigheid van slangen de oorzaak, maar hebben de dieren gewoon een slechte naam. Mogelijk al sinds het sprookje van Adam en Eva.
Henk is opgetogen en vertelt honderduit.
"Fantastisch hè, mijn eerste adderwaarneming van 2009. Zeker dit deel van het Nationaal Park is een paradijsje voor allerlei amfibiën en reptielen. Getrainde vrijwilligers controleren het gebied regelmatig op dit soort zeldzame dieren en we hebben hier zeker zo'n zestig adders."
Die vrijwilligers waren een jaar geleden nogal verontrust omdat er in de Hoge Veluwe steeds vaker slangenarenden gezien worden. Eén of twee exemplaren brengen hier de winter door en de verwachting (of de hoop) is dat ze er ooit gaan broeden. Net als trouwens in de omgeving van het Fochteloërveen. Voor de beheerders lijkt het op een spannende wedstrijd: wie zal winnen. De vrijwilligers op de Hoge Veluwe zijn minder enthousiast.
"Maar hoe moet dat dan met onze adders, gladde slangen, levendbarende hagedissen? Als die massaal worden opgevreten, dan moeten we er toch iets aan doen?"
Een natuurdilemma dat geen dilemma is. Natuurlijk: als er jonge slangenarenden worden geboren dan lusten die wel een slangetje, maar het is ondenkbaar dat roofdieren hun prooi uitroeien.
Thuis gekomen zie ik op internet dat het niet de eerste waarneming van 2009 voor heel Nederland is, maar wel voor het Nationaal Park Hoge Veluwe. En het is in elk geval mijn eersteling van dit jaar. Jelger Herder van RAVON meldt nog wanneer je nu de beste kansen hebt op een adderwaarneming:
"Als het in het vroege voorjaar een beetje zonnig is, weinig wind. Het soort dag dat je voor het eerst geen jas meer aandoet. De adders en dan vaak eerst de mannetjes komen uit hun 'hibernaculum' - dat is de wetenschappelijke naam voor hun overwinteringsplek. Tot twintig exemplaren houden hun winterslaap gezellig samen op een droge plek, liefst op een helling. Een verlaten konijnenhol bijvoorbeeld."
Jelger vertelt ook dat het redelijk goed gaat met de soort, al is er binnen RAVON ook discussie over. Het lijkt erop dat de grotere populaties vooruit gaan, maar dat kleine geïsoleerde groepjes adders lokaal nog wel uitsterven. Het aantal plekken waar je ze kunt tegenkomen neemt af, maar het totale aantal groeit.