Het speelfilmdebuut van Sian Heder is net zo tragikomisch als Orange is the new black.
De dakloze Tallulah (Ellen Page) steelt, bedelt en bedriegt. Op zoek naar haar ex-vriend Nico (Evan Jonigkeit) in New York ontvoert ze baby Maddie. Niet voor het losgeld, maar omdat moeder Carolyn (Tammy Blanchard) een opvoedkundige wanprestatie levert. Op zoek naar woonruimte klopt Tallulah vervolgens aan bij Margo (Allison Janney), Nico’s moeder. Ze doet alsof het kind haar kleindochter is en probeert de grootschalige zoektocht die intussen is gestart te verdoezelen.
De drie vrouwelijke personages ondergaan vervolgens een opzichtige transformatie. Hun liefde voor het kind wakkert een soort moederlijk instinct aan. Huwelijksexpert Margo neemt eindelijk afscheid van haar mislukte huwelijk en huismoeder Carolyn neemt verantwoordelijkheid voor haar verwaarloosde kind. In indringende scènes met een medewerker van de kinderbescherming vertolkt door Uzo Aduba wordt ze met haar neus op de feiten gedrukt. En Tallulah? Die begint eindelijk volwassen te worden. Dat laatste wordt geïllustreerd in soezerige scènes van (tijdelijke) moeder en kind in bad.
Hoewel deze momenten fijn aandoen, ogen ze ietwat onoprecht. Tegen het einde van de film stelt Margo: ‘We zijn allemaal vreselijk, en we zijn allemaal mensen.’ Ook die boodschap ligt er al dik bovenop. Sian Heder – voormalig schrijver bij Orange is the new black – slaagt maar deels in haar poging de tragikomedie van de gevangenisserie te kopiëren. In haar film over moederschap weerklinkt wel een soortgelijke ironie in uitspraken als ‘je kan niet zomaar doen wat je wilt.’ De vrouwen doen immers exact wat ze willen.