Volgens cabaretière Carolien Borgers kan het Zomergasten-interview met Arjen Lubach zo indrukwekkend worden dat we massaal contact met hem gaan zoeken via Facebook.
Volgens cabaretière Carolien Borgers kan het Zomergasten -interview met Arjen Lubach zo indrukwekkend worden dat we massaal contact met hem gaan zoeken via Facebook.
Als Arjen de deur openbuzzt, staat hij altijd bovenaan de trap. Ik loop omhoog en er begint in het gebouw een hondje te blaffen: ‘Dat keffertje van de buren weer.’
Mijn jas gooi ik bij binnenkomst in zijn huis over de trapleuning. In de woonkamer staat een grote tafel met aan de ene kant stoelen en aan de andere kant een soort picknickbankje. Arjen zit eigenlijk altijd op dat bankje, of boven in zijn studio, maar niet als er bezoek is – en dat is er. Voor hem op tafel een laptop, naast de laptop ligt zijn telefoon die onafgebroken tril- en tringgeluiden maakt, meestal ligt er aan de andere zijde nog een soundpad. Die heeft hij ook naast zich staan als hij aan zijn desk zit tijdens Zondag met Lubach.
Ik ga tegenover hem op een stoel zitten, krijg een glas witte wijn in een wijnglas zonder steel en kijk dan naar Arjen die in zijn laptop duikt. Hij zet muziek aan. Wir Sind Helden knalt uit zijn dolbysurroundsysteem, ik heb geen idee of dat een goede term is voor zijn muziekinstallatie, ik heb daar geen verstand van, ik weet alleen dat het waarschijnlijk het nieuwste van het nieuwste is: Arjen is een gadgetman, en gadgetmannen hebben het nieuwste van het nieuwste. We zijn allebei fan van de Duitse band Wir Sind Helden en als het refrein van ‘Denkmal’ voorbij komt schreeuwen we alle woorden mee: ‘Sie haben uns ein Denkmal gebaut und jeder Vollidiot weiß dass das die Liebe versaut’!
[blendlebutton]
Het eerste contact kwam van mijn kant, ik had een avond gespeeld in een theater dat ver van Amsterdam lag en reed terug met de radio aan. Ik had Arjen tot dat moment een aantal keer gezien, in het theater als hij met Op Sterk Water speelde of op een feestje van Recensiekoning , waar hij destijds voor schreef. Ik vond hem altijd een beetje eng, ongrijpbaar en mysterieus.
Op NPO Radio 1 was een interview met Arjen over zijn tweede roman, Magnus. De interviewer vroeg hem naar zijn leven, zijn ambities en Arjen vertelde over zijn eerste liefde, idealiseren, eenzaamheid, verdriet, hunkering en de behoefte om je bij iemand veilig te voelen. Het was zo’n kwetsbaar interview, zo eerlijk en zo herkenbaar dat ik nog een halfuur in de auto bleef zitten om het interview af te luisteren en daarna datgene deed wat ik normaalgesproken niet zou doen; ik stuurde hem een bericht via Facebook. Wat ik precies schreef, weet ik niet meer en het is nooit meer terug te vinden want Arjen veranderde zijn Facebookaccount op een gegeven moment, omdat hij teveel vrienden had in een volg-account waardoor elke vorm van contact een stuk moeilijker is gemaakt maar vooral: waardoor onze Facebookconversaties verloren zijn gegaan.
Arjen is zelf de master inleider, en de meest in control of his image persoon die ik ken. En dat in control zijn, kan ook makkelijk, want alles wat er van hem naar buiten komt beheert hij zelf.
Hij snapchat, facebookt, instagramt en twittert bijna 24 uur per dag. Ook dat is mogelijk want Arjen maakt korte nachten, of nee – hij maakt lange nachten bestaande uit korte stukken. Hij wordt elke nacht om een uur of vier, vijf wakker en dan bedenkt hij dingen; nieuwe projecten, WhatsApp’jes die hij nog moet sturen, zinnen die hij nog moet schrijven en beats die hij nog moet maken.
Je moet weten, Arjen heeft heel veel energie om dingen te maken. Altijd. De hele tijd. Niet voedsel, dat maakt hij eigenlijk nooit, maar laat hij brengen, of hij loopt een stukje naar een restaurant in de buurt. Niet lang hoor, dat stukje lopen, want hij houdt niet van lopen. Ook niet van fietsen, of van het openbaar vervoer want dat is onhygiënisch, tenzij een vliegtuig onder openbaar vervoer valt, dan vindt hij het wel oké.
Drie jaar geleden stonden Arjen en ik in een lange rij. Het was woensdagmiddag, de zon stond hoog in de lucht en LA was op dat moment voor Arjen een verschrikkelijke plek. Arjen houdt niet van hitte of van zon. En aangezien die twee nogal eens in combinatie aanwezig zijn in LA, was hij niet gelukkig. De rij was lang en we stonden er al minstens een uur in. We zouden een opname bijwonen van de show van Conan O’Brian. Het publiek had die ochtend een bandje gekregen en mocht een paar uur later terugkomen om de uren daarna in de rij te staan. Als een kudde makke schapen liepen we achter mannetjes met walkietalkies aan. Arjen en ik wilden naast elkaar lopen, we waren in gesprek, maar dat mocht niet. ‘ No walking next to each other! ’ werd er geschreeuwd.
We waren volwassen mensen op een hoogst ongezellig schoolreisje.
De show van Conan was geweldig. Arjen nam alles in zich op, de standen van de camera’s, de manier waarop het publiek opgewarmd werd.
‘Dit wil ik ook’, zei hij toen we aan het einde van de dag met rode handen van het klappen naar buiten liepen.
Nog geen halfjaar later werd de pilot van Zondag met Lubach opgenomen. Het publiek stond in de rij, maar er waren geen mannen met walkietalkies die dingen verboden. Arjen deed het op zijn manier. Zijn beste vriendinnen Janine en Martine waren onderdeel van het team geworden, zijn schrijvers waren verzameld, Arjen had een pak gekocht en Zondag met Lubach was geboren.
Iedereen voelde het; dit zou een succes worden.
Twee jaar later won hij met zijn team de Nipkowschijf.
En nu is hij Zomergast, ik hoop dat het net zo’n mooi, eerlijk en kwetsbaar gesprek wordt als destijds op de radio, en dat u hem ook zult leren kennen, dat u langer dan normaal blijft zitten omdat u meer wilt horen, en dat u hem dan na afloop een berichtje zal sturen via Facebook, en dat hij dan niet zal kunnen antwoorden omdat hij zo’n irritante volg-account heeft.
Nou ja, dan vindt u wel een andere manier om hem te benaderen, ik adviseer twitter, instagram, snapchat of stuur een Pokémon op ’m af; de trap op, waar het hondje blaft, op de picknickbank, waar hij achter zijn laptop zit gedoken.