Schrijvers van The Bridge kiezen voor sensatie boven logica in moordmysterie in wonderschoon Lapland.
Soms zijn er momenten waarop je terugverlangt naar de tijd van de eenvoudige maar elegante krimi’s zoals die van Agatha Christie, waar de moordmethodes nog rechttoe rechtaan waren. Gewoon, een simpel gevalletje van arsenicumvergiftiging, of een schot in de nacht. Eenvoud en elegantie is in de Zweeds-Franse coproductie Midnight Sun ver te zoeken. De openingsscène, waarin een Franse zakenman (Denis Lavant van Holy Motors) op gruwelijke wijze aan zijn einde komt, is er eentje die je niet snel zal vergeten, maar ook één die ook zo uit een Saw-film had kunnen komen.
Toegegeven, eenvoud is niet iets wat we van de makers, Måns Mårlind en Björn Stein (schrijvers van de Zweeds-Deense serie The Bridge én regisseurs van Underworld: Awakening), mogen verwachten. Want laten we eerlijk zijn, uiteindelijk draaide het eerste seizoen van The Bridge om een wel heel gecompliceerde en uitgebreide wraakactie van een bedrogen echtgenoot.
Waar de heren wel heel goed in zijn, is in verpakken: in het creëren van een onheilspellende, licht onwerkelijke sfeer. De eerste moord in Midnight Sun vindt plaats in Kiruna, een afgelegen mijnwerkersdorp in het Zweedse Lapland (Sapmi), in midzomer (‘Wanneer gaat de zon onder?’ ‘Over drie weken’). Geen wonder dat het voor de Franse detective Kahina (Leïla Bekhti) voelt alsof ze een andere wereld is binnengelopen. Gelukkig is haar partner, officier van justitie Anders (Gustaf Hammarsten), zelf half Sami (zoals de oorspronkelijke bewoners van het gebied zichzelf noemen) en kan hij haar inwijden in de wondere wereld van koffie met kaas en in andere Sami-tradities en -folklore. Net als in The Bridge vormt het speurderspaar een onwaarschijnlijk koppel. Dit keer is het de man die de nodige sociale vaardigheden mist (en dan ook prompt vergeet bij zijn eerste briefing als hoofd van het onderzoeksteam ook even stil te staan bij zijn net gevelde voorganger). Kahina kampt met een trauma met een hoofdletter t. Beide torsen genoeg bagage met zich mee voor twee aparte dramaseries, maar samen zijn ze niet zo interessant. Daarvoor zijn ze teveel met zichzelf bezig, zelfs wanneer de één met de geliefde van de ander in bed, pardon: op de motorkap, belandt.
Mårlind en Stein gaan meer voor sensatie – had ik al gezegd dat Kahina een Trauma heeft? - dan voor logica. Waar een van de slachtoffers in de allereerste aflevering de dader met zijn laatste adem al benoemt, maar net niet op het moment dat er iemand is die zijn simpele verwijzing begrijpt. Waar mobieltjes zelfs diep in de mijn prima bereik hebben, behalve wanneer het nodig is. En waar de seriemoordenaar uiteindelijk zowel een genie is dat precies weet hoe je een ultramoderne mijninstallatie saboteert, wanneer welke slachtoffers waar zijn en hoe je een Franse zakenman in je eentje op het rotorblad van een helikopter gehesen krijgt, als een getroebleerde ziel die met dode mensen praat.