Akelige verhaalwerelden, zoals in series als Westworld of Black Mirror, schuren tegen de (toekomstige) realiteit aan.
De dystopie laat zich omschrijven als een imaginaire en soms futuristische samenleving of gemeenschap die inherent gruwelijk en fout is. De term is ontsproten uit de literatuur, en betekent het omgekeerde van een utopie (een zaligmakende wereld). In het tijdschrift Vulture worden de volgende thema’s aan de term gekoppeld : surveillance, klimaatverandering, de ondermijning van burgerrechten en het einde van de wereld. Je zou daar, gezien het huidige gerommel tussen de Verenigde Staten en Noord-Korea, nucleaire dreiging (weer) aan toe kunnen voegen. Dystopieën spiegelen en vergroten namelijk actuele misstanden en uitwassen op aarde. De laatste tien jaar is dit genre op televisie bezig aan een opmars.
Journalist Jill Repore, van het tijdschrift The New Yorker, verwees in een artikel dat vorig jaar verscheen naar een nieuwe reeks dystopische romans. Volgens haar is ‘radicaal pessimisme een sombere trend’ geworden. Haar collega Troy Patterson signaleerde in een later artikel dat er in televisieseries een soortgelijke ontwikkeling gaande is; een betrekkelijk nieuwe ontwikkeling. In dit artikel uit het tijdschrift Nation wordt uitgelegd hoe televisiezenders en -producenten decennialang de voorkeur gaven – als het ging om scifi en dystopieën – aan ruimteopera’s als Star Trek. Het duurde dus even, voordat de dystopie (in films al een veelgebruikt genre) gemeengoed werd op televisie.
Dat televisie, ten aanzien van de verbeelding van dystopieën, achterliep op film, heeft met een aantal zaken te maken. Een medium als film leent zich vanwege de beperkte speeltijd beter voor het verbeelden van dystopische verhalen. Scenaristen van televisieseries hebben dikwijls grote moeite om een dystopisch verhaal uit te smeren over meerdere afleveringen en meerdere seizoenen. Denk bijvoorbeeld aan de veelgehoorde kritiek op The Walking Dead : de zombieserie krijgt onder meer om die reden het predicaat ‘misery porn’. Eigenlijk doe je als kijker niets anders dan urenlang gebiologeerd staren naar de ellende van een groep mensen.
Andere problemen, als het gaat om de verbeelding van een dystopie op televisie, zijn de toonzetting en het vertelperspectief, aldus journalist Evan Kindley. De meeste dystopische series spelen zich af in een wereld waarin een impactvolle catastrofe (de komst van zombie’s, de ontploffing van een atoombom, de overgang naar een nieuw regime) al heeft plaatsgehad. De dystopie is dus al een feit. De dystopische wereld is de achtergrond die scenaristen moeten gebruiken om hun verhaal te vertellen; de achtergrond is de ‘toon’ die immer hetzelfde blijft. En dan is er nog het manco van het vertelperspectief: veel dystopische verhalen hebben een verteller. Dat vertaalt zich op televisie naar een voice-over, en dat werkt niet altijd, aflevering na aflevering.
Tóch kunnen we op televisie en bij VOD-aanbieders niet meer zonder de verbeelding van dystopieën. Getuige het succes van bijvoorbeeld Westworld (foto boven), waarin de nadrukkelijke vraag wordt gesteld of robots emoties hebben, en of die dan menselijk mogen worden genoemd. Of neem The Leftovers , waarin 2% van de wereldbevolking op mysterieuze wijze verdwijnt. Of The Rain (foto onder), waarin een groep jongeren hun toevlucht zoekt in esoterische bunkers, diep onder de grond. En dan heb je nog series als 3% en Altered Carbon , die gaan over kleine gezelschappen bestaande uit geprivilegieerde mensen – en dat is in het genre vaak een onbewuste of bewuste verwijzing naar bewegingen als Occupy Wall Street.
Ook een fascistisch Amerika komt vaak terug in de dystopieën op televisie. In The Man in the High Castle wordt een repressieve nazi-regering getoond, in een wereld waarin de nazi’s, nadat ze de Tweede Wereldoorlog hebben gewonnen, samen heersen met de Japanners. In The Handmaid’s Tale leven de personages in een enge theocratie waarin vrouwen het onderspit delven. Ook de post-apocalyptische vertelvorm in series als The Walking Dead en Fear the Walking Dead is – ondanks de oneffenheden in de verhaalstructuur – een onverdeeld succes. En zelfs dystopische humor als in The Last Man on Earth (foto onder) – de titel is veelzeggend – laat de kijker lachen om een wereld die nagenoeg onleefbaar is geworden.
Televisiemakers hebben dus ondanks de obstakels vertelvormen gevonden waarin ze dystopische verhalen kunnen gieten. Derek Thompson, journalist bij tijdschrift The Atlantic, omschrijft in een artikel hoe een dystopie soms zelfs werkelijkheid wordt. Hij haalt een nieuwe televisieshow aan, een quiz, die ‘zo dystopisch is dat deze niet zal mogen bestaan’. Het gaat om Paid Off, waarin studenten met gigantische studieschulden worden aangemoedigd om op onzinnige wijze de strijd met elkaar aan te gaan. Dit is volgens Thompson dystopisch omdat hier twee ideologische krachten worden verenigd in een pervers product: de linkse ‘welvaartsstaat’ met haar linkse vermaak versus de rechtse bezwaren tegen subsidies voor onderwijs en gezondheidszorg.
Paid Off kan je vergelijken met een soort merkwaardige loterij waarin het gros van de deelnemers achteraf toch met een schuld blijft zitten. Deze premisse zou niet misstaan in een aflevering van Black Mirror. De anthologiereeks van Charlie Brooker is om die reden misschien wel het sterkst in het verbeelden van dystopieën. In elke aflevering passeren thema’s als technofobie (de angst voor techniek an sich) en technoparanoia (de angst voor de negatieve gevolgen van techniek) de revue. Online pesten, de risico’s van virtual reality, de risico’s van sociale media. Black Mirror schuurt tegen de (toekomstige) realiteit aan. Zoals in de aflevering Nosedive (foto onder), waarin een personage op een soort Facebook-achtig platform slechte beoordelingen krijgt, en steeds verder wegzinkt in de ellende.
Veel critici zijn het erover eens dat de opzet van Black Mirror – elke aflevering een ander onderwerp en een andere setting – het meest doeltreffend is, omdat het veel gelijkenissen heeft met het maken van een speelfilm. Brooker en zijn producent Annabel Jones vergelijken hun creatieve proces in interviews regelmatig daarmee. Zo voorkomt het duo dat de kijker uitgekeken raakt, en is er de mogelijkheid om elke aflevering te voorzien van een andere ‘toon’, met een andere regisseur.
Ondanks alle bovengenoemde hosanna over Black Mirror en andere dystopische televisie zijn er ook journalisten die kritiek hebben op het genre. In een artikel op de website van de Australische publieke omroep beklaagt Nayuka Gorrie zich over The Handmaid’s Tale, één van de series die daar wordt uitgezonden. De titel van haar stuk luidt: ‘Why The Handmaid’s Tale is Not Dystopian for Black Women.’ Daarmee bedoelt ze dat de vrouwelijke slavernij in het drama geen noviteit is voor zwarte vrouwen. Niet iedereen voelt zich dus volwaardig gerepresenteerd in dystopische series. Gorrie vraagt zich eveneens terecht af hoe het in The Handmaid’s Tale zit met de status van transmensen. Ook zet ze vraagtekens bij de behandeling van ras: daar wordt in de serie niet over gerept.
Gorrie’s betoog roept vragen op over de betekenis en verbeelding van dystopieën op televisie. Hoe gaan makers hun verhalen inclusiever maken, en hoe gaan ze de dystopische sfeer ná de verkiezing van Trump visualizeren? Veelgehoorde kritiek op dystopische televisieseries – en ja, dat geldt in sommige opzichten ook voor Black Mirror – is dat ze te vaak zijn geworteld in het verleden en te weinig in het nu, of in de toekomst. Denk bijvoorbeeld aan al die bewerkingen van het verouderde werk van Philip K. Dick uit de vorige eeuw, waaronder het recente Electric Dreams. Gelukkig zijn er ook al nieuwe vormen boven komen drijven voor het uitdragen van een dystopische boodschap, zoals de videoclip: zie Donald Glover aka Childish Gambino in zijn omineuze This is America.