De toekomst is in Altered Carbon bloederig en sexy tegelijkertijd.
De in 2002 verschenen roman Altered Carbon, van de hand van sci-fi schrijver Richard K. Morgan, werd lange tijd als onverfilmbaar beschouwd. Dit vanwege de lawine aan geweld en seks, in een verhaalwereld gesitueerd in de verre toekomst. Showrunner Laeta Kalogridis, bekend van scenario’s van films als Shutter Island (2010) en Alexander (2004) leurde jaren met het idee om er een televisieserie van te maken. Vijftien jaar later openbaart zich een tiendelige thriller, die zich qua intensiteit prima kan meten met het bronmateriaal. Bovenal valt de gelijkenis met Blade Runner (1982) op.
In die sci-fi klassieker vroegen we ons voortdurend af of de hoofdpersoon (een Blade Runner gespeeld door Harrison Ford) nu wel of niet een mens van vlees en bloed was. Hij kon ook een replicant zijn: een soort biotechnische schepping; een mensachtige kloon met een beperkte levensduur. In Altered Carbon, dat zich 500 jaar in de toekomst afspeelt, hebben sommige aardbewoners juist het eeuwige leven. Wie zijn lichaam zat is, en gezegend is met een dikke portemonnee, kiest zo een ander uiterlijk. Een zogenoemde sleeve.
Wie sterft laat zijn of haar bewustzijn, opgeslagen op een stack, transponeren naar een nieuw lichaam. Een sleeve die ooit werd bevolkt door een andere ziel. Of een lichaam dat op jouw verzoek is gefokt, en wordt aangeleverd in een vacuümverpakking, vastgemaakt aan een embilicus; een soort navelstreng. Zo worden dode mensen in Bay City – het futuristische San Francisco – voortdurend tot leven gewekt – ook bij moordzaken. Behalve dan de katholieke stedelingen: die geloven dat een resurrectie tot gevolg heeft dat je na je ‘echte’ dood niet meer in de hemel komt.
In Altered Carbon zijn er dus twee sterfwijzen: je bewustzijn staat even op pauze in afwachting van een nieuwe huls; of je ziel verkast naar het hiernamaals (of naar het niets). Die nadruk op het vleselijke, op het fysieke, past natuurlijk goed bij het katholicisme: tijdens de mis doen wijn en brood dienst als het lichaam van Jezus Christus. Daartegenover staat de wetenschap, die soms ook de rol van god of profeet speelt. In Altered Carbon betekent dit dat al het vleselijke kan worden gecreëerd met apparatuur; en zonder goddelijke interventie.
In zo’n futuristisch paradigma krijgt religie dus direct een andere connotatie. Hoewel de kern hetzelfde blijft: kuis leven voor een plek in de hemel. Dat is in Bay City een flinke beproeving, zeker voor de armlastigen. Pratende reclamezuilen, dansende hologrammen en hightech bordelen verleiden, net als in Blade Runner, de burgers om te zondigen. Het zijn uitwassen van het kapitalisme, die in dit soort narratieven te ver zijn doorgeschoten. Alsof we zitten te kijken naar een eindstation van onze tijd, getuige een scène op de spoedafdeling van een ziekenhuis, waar zwaargewonden eerst met droge ogen gevraagd wordt om een vinger in te scannen. Om zo – de opvolger van contactloos betalen? – te controleren of je het allemaal wel kan bekostigen.
Het is een nachtmerrie die in de Verenigde Staten voor sommige onfortuinlijke zieken werkelijkheid is geworden – behandelingen die dankzij wetswijzigingen ineens worden gestaakt. Series als Altered Carbon zetten je aan het denken, en doen je realiseren dat een dystopie een waarachtige mogelijkheid is. Een wereld waarin enkele dynastieën het voor het zeggen hebben; waar elke vorm van moraliteit is verdwenen. Gelijksoortige ideeën zijn te zien in series als Westworld , Black Mirror en Philip K. Dick’s Electric Dreams. Sci-fi is in zwang. Hoewel Blade Runner – geïnspireerd door het werk van auteur Philip K. Dick – nooit buiten beeld lijkt te zijn geweest.
De rol van de Blade Runner is in Altered Carbon toebedeeld aan acteur Joel Kinnaman. Kinnaman speelt rebel Takeshi Kovacs, die na een gevangenisstraf vrijkomt in een ander lichaam. Hij moet de welvarende Laurens Bancroft (James Purefoy) bijstaan in het onderzoek naar de ware toedracht van Bancrofts eerdere dood – Bancroft zetelt nu in een kopie van zijn lichaam. Ondertussen wordt Kovacs op de voet gevolgd door politie-inspecteur Kristin Ortega (Martha Higareda), die het maar verdacht vindt dat de in haar ogen criminele Kovacs ineens vrij is gekomen.
Je zou dus kunnen stellen dat Altered Carbon in essentie een whodunit is; een zoektocht naar een moordenaar. Of een zoektocht naar meerdere moordenaars: in de eerste aflevering wordt een drijvend stoffelijk overschot van onderen gefilmd. Het is één van de andere noodlottige slachtoffers – met geen poen voor een herstart. Vanuit zijn hotelkamer begint Kovacs aan zijn speurtocht alsof hij een afstammeling is van Sherlock Holmes. Acteur Kinnaman, bekend als rechercheur uit The Killing, schittert in deze rol, onder meer dankzij de pedante wijze waarop hij zich verwoord. Ook heeft hij stevig getraind voor deze rol; zijn torso domineert menig shot.
Wéér die focus op het lichaam. Het vrouwelijke lichaam komt eveneens nadrukkelijk aan bod, in zwoele, gestileerde scènes. De toekomst is sexy en bloederig tegelijkertijd. Met eveneens opstijgende auto’s, dikke paleizen en een zweem van corruptie. Of zoals Bancroft declameert: ‘Macht is een kwestie van invloed.’ Wie uiteindelijk het meest invloedrijk en vindingrijk is, blijkt uit talloze verrassende verhaalwendingen. Eerst wordt er nog even moedwillig verwarring gezaaid, zo mijmert de voice-over in de dromerige openingsscène: ‘Het eerste dat je zal leren, is dat niets is wat het lijkt.’
Het scenario grossiert in zulke fijnzinnige, onverbloemde citaten. Zoals over opstaan uit de dood: ‘Dat is een bitch.’ En over de aankoop van een nieuw lichaam: ‘Je verdient het om er aan de buitenkant net zo uit te zien als je je voelt vanbinnen.’ Het zijn ironische uitspraken, die onderschrijven hoe iets binnen een mum van tijd kan aanvoelen als gewoontjes. Zo zijn de stacks – de chips waar het bewustzijn in wordt opgeslagen – al tentoongesteld in een museum. Zo van: ‘Weet je dat nog, toen we ineens honderd jaar met elkaar gehuwd waren, vanwege het eeuwige leven?’
Die gedachte – het opslaan van je bewustzijn – komt overigens ook in een andere vorm terug in het nieuwe seizoen van Black Mirror, in de aflevering USS Callister. De showrunner van die serie, Charlie Brooker, geeft in interviews altijd met klem aan dat hij andere sci-fi series en films bewust niet kijkt. Opvallend genoeg komt Brooker, na Richard K. Morgan in 2002, met een soortgelijk concept. Alsof de toekomst zich begint af te tekenen. Moeten we ons nu zorgen gaan maken over de ongekende mogelijkheden van de techniek? Of vinden we het fijn dat we in de nabije, of verre toekomst mogelijkerwijs even mee kunnen kijken in iemands brein?