Ricky Gervais (The Office, Extras) is de koning van de Britse ‘cringe comedy’. Komedie en oprecht drama past hem minder goed.
Halverwege de serie After Life maakt een komiek een grap over zelfmoord. ‘Een vriend van me heeft zelfmoord gepleegd. Hij slikte de hele inhoud van zijn badkamerkastje… en stikte in een tampon.’ Tony ( Ricky Gervais ) is niet geamuseerd. Sinds de dood van zijn vrouw Lisa (Kerry Godliman, ook te zien in Derek, eveneens van en met Gervais) wil Tony het liefst dood. En zodra zijn hond de pijp uit is gegaan, gaat hij dat ook. Tot die tijd maakt hij anderen het leven zuur.
Dat Ricky Gervais een scherp gevoel voor humor heeft zal niemand ontkennen. In zijn debuut The Office en in de - misschien nog wel sterkere - opvolger Extras toonde Gervais zich de koning van de Britse ‘cringe comedy’, humor die ontstaat vanuit plaatsvervangende schaamte bij de kijker. Niemand was veilig, zeker de personages die hij zelf speelde niet.
Maar komedie en oprecht drama, zo blijkt in After Life, past Gervais toch minder goed. Ja, Tony is een eikel. Er is geen schoonbroer, vakkenvuller, of trouwe collega die het niet moet ontgelden. Maar, en daar hamert de zesdelige serie keer op keer op, hij heeft dan ook zijn vrouw verloren. Hij mist haar gewoon écht héél erg, getuige de talrijke mierzoete oude homevideo’s die Tony maar blijft terugkijken in bed. Ook zijn dode vrouw beaamt in haar afscheidsvideo dat Tony toch echt een hele leuke vent is. ‘Blijf grappig. Je bent zo’n lieve jongen.’ (Tony’s favoriete grapje: zijn vrouw laten schrikken met een toeter. Hilarisch.)
Elke aflevering volgt een zekere routine. Tony bekijkt filmpjes van zijn dode vrouw, gaat naar zijn belabberde therapeut, voert zo min mogelijk uit op zijn werk – een gratis wijkblaadje, geleid door zijn schoonbroer (Tom Basden) - en bezoekt zijn aan Alzheimer lijdende vader (David Bradley, Harry Potter, The Strain) in het verzorgingshuis.
Hoewel bijna niemand veilig is voor zijn brute beledigingen, vindt Tony onverwacht connectie bij een weduwe (Penelope Wilton), de verpleegster van zijn vader (Ashley Jensen, Gervais’ tegenspeler in Extras), de lokale junk en krantenbezorger Julian (Tim Plester) en sekswerker Roxy (Roisin Conaty).
Die zeldzame momenten van kameraadschap – waarin Tony voor de verandering met mensen praat in plaats van dat hij ze beledigt - moeten van hem een gelaagd personage maken. Maar het voelt geforceerd. Daarvoor hoef je After Life alleen maar te vergelijken met het superieure Sorry for Your Loss , waarin jonge weduwe Leigh (Elizabeth Olsen) ook verbaal van zich afslaat, maar waar er geen zielige muziekjes en aanbevelingsbrieven van dode partners nodig zijn om duidelijk te maken dat er achter haar meer schuilt dan alleen maar die radeloze woede.
Nog problematischer is de manier waarop Gervais en After Life omgaan met onderwerpen als zelfmoord en drugsverslaving. Haast nonchalant gaat Tony aan de harddrugs. Bij hem lijken de zelfmoordgedachten ook meer een eigenaardigheidje dan een serieuze aandoening te zijn. Alleen zijn afschuwelijke blind date uit de vierde aflevering – wier man daadwerkelijk zelfmoord heeft gepleegd - is niet onder de indruk van zijn mededeling dat hij ooit ‘bijna’ een overdosis pillen slikte. ‘Bijna? Hoe moeilijk kan het zijn? Mijn man ging het goed af.’
Wanneer er dan echt een zelfmoord bij Tony in de buurt plaatsvindt, zegt dit dan ook niets over het slachtoffer zelf. Die dood – en de rol die Tony daarbij speelde - dient enkel om te laten zien hoe diep Tony is gezonken.
Tony heeft gelijk. De zelfmoordgrap van de komiek getuigde van slechte smaak. De zelfmoord van een ander gebruiken zodat je hoofdpersonage een belangrijke les kan leren is minstens even smakeloos.