
Dylan Meijer
© Rutger Surewaard
In de serie Bij ons op de Wallen krijgen we een inkijkje in het bijzondere leven van mensen die wonen en werken in de rosse buurt. Met een aantal van hen gaan we op pad. Deze keer met Dylan Meijer (27), die naast zijn werk als arts de halve Wallen runt.
Het is iets na tienen op zaterdagavond wanneer de rode fluwelen gordijnen van Casa Rosso opengaan. Op het podium staat een vrouw in latex lingerie en hoge laarzen. Ze tikt haar zweep tegen haar handpalm en loopt het sekstheater in. Haar ogen gaan langs de bezoekers, op zoek naar een vrijwilliger.
We kijken naar één van de vele shows die vanavond in sekstheater Casa Rosso worden opgevoerd. Om ons heen zit een gemengd publiek: stelletjes, toeristen, vriendengroepen en vrijgezellenfeesten. Een kaartje voor het theater kost 65 euro. Daar krijg je een drankje en een piemellolly bij, én je mag zo lang binnen blijven als je wil. Het sekstheater streeft ernaar dat de helft van het publiek uit vrouwen bestaat.
Een Aziatische toerist komt op een kruk midden op het podium te zitten. De performer doet hem een halsband en blinddoek om, terwijl de tekst I want to be your dog uit de speakers dreunt. Een tik van haar zweep schrikt hem op; zijn vrienden op de derde rij gieren het uit.
De lacherige sfeer maakt plaats voor een soort collectieve verwondering wanneer tussen het publiek een paal uit het plafond verschijnt. Performer ‘Anastasia’ klimt op sensuele muziek metershoog de lucht in. Daar draait ze langzaam rond en legt ze haar lichaam in allerlei bijzondere, sierlijke houdingen.
De volgende act is het tafereel waar Casa Rosso het meest om bekendstaat: de live‑seksshow. Een koppel heeft op het ronddraaiende podium seks in verschillende standjes, waardoor het publiek in korte tijd letterlijk elke hoek van hun lichamen te zien krijgt. Af en toe kijken ze even het publiek in, om zich daarna weer volledig op elkaar te richten.

Casa Rosso
© Evert Elzinga / ANP
‘De live-seksshow is toch wel waar mensen al jaren voor komen. Je moet het een keer meegemaakt hebben’, zegt Dylan na afloop. Hij staat voor het pand wat hij liefkozend zijn ‘Casa’ noemt, waar nog altijd een lange rij staat om binnen te komen. Sinds vorig jaar is Dylan algemeen directeur van de Otten Groep; het bedrijf achter onder andere Casa Rosso, de Bananenbar, de Peepshow en het Erotisch Museum.
Eerder op de avond ontmoeten we Dylan in het kantoorpand van de Otten Groep. In de gang hangen schilderijen van alle ondernemingen die onder het bedrijf vallen. Eén portret springt direct in het oog: dat van zijn stiefvader Jan Otten. Door diens plotselinge overlijden, op 82-jarige leeftijd, kwamen Dylan en zijn moeder onverwachts aan het roer van Casa Rosso te staan.
Jan Otten begon in de jaren zeventig als kaartverkoper bij Casa Rosso, werkte zich op tot eigenaar en stopte volgens Dylan zijn ‘hart en ziel’ in het bedrijf. Ondanks de omvang en het succes van het imperium, leidde hij een eenvoudig leven. ‘Hij ging één keer per jaar op vakantie, altijd naar hetzelfde hotel. At elke donderdag zijn haring’, aldus Dylan. ‘Hij zei altijd dat hij niet veel kon, behalve kaartjes verkopen. En dus bleef hij dat doen. Tot drie dagen voor zijn overlijden zat hij nog achter het loket.’

Schilderij van Jan Otten
© Rutger Surewaard
'Tot drie dagen voor zijn overlijden zat hij nog achter het loket'
Na zijn overlijden nam Dylan het bedrijf over – een stap waar hij als student geneeskunde nooit eerder over nadacht. Maar het afgelopen jaar raakten die twee verschillende werelden met elkaar verweven. Terwijl hij zijn coschappen liep in een ziekenhuis in Deventer, leerde hij op de Wallen de kneepjes van het vak. Nu zijn diploma binnen is, gaat hij één dag per week werken als arts. De overige dagen richt hij zich op het bedrijf.
Later op de avond stroomt de Oudezijds Achterburgwal langzaam vol. Terwijl Dylan vooroploopt naar de Bananenbar, raken we hem af en toe kwijt zodra hij weer een van zijn medewerkers tegen het lijf loopt. Van een beveiliger bij de Peepshow tot de toiletjuffrouw van de Sexy Loo: de meeste werken er al jaren. ‘De mensen hier zijn fantastisch in wat ze doen’, benadrukt Dylan. ‘Zonder hen draait niets.’
Onderweg vertelt Dylan waarom hij meedoet aan Bij ons op de Wallen. ‘Toen ik in de politiek zat (in de gemeenteraad, red.) kon ik iedereen bellen. Als arts in opleiding ook. Maar nu ik namens mijn bedrijf op de Wallen bel, worden mijn telefoontjes ineens anders ontvangen. Dat komt door het stigma dat kleeft aan deze buurt; het idee dat het allemaal shady is.’
Dat frustreert hem, juist omdat hij de buurt graag samen met de gemeente wil verbeteren. ‘Ik ben één van de grotere ondernemers hier, die alles heel netjes doet. En ik stoor me aan dezelfde dingen waar de gemeente zich aan stoort: het afval, de drukte, de dealers die potentiële klanten lastigvallen. Dat zouden we samen moeten oplossen.’
'Nu ik namens mijn bedrijf op de Wallen bel, worden mijn telefoontjes ineens anders ontvangen'
Voor de Bananenbar zwaait hij naar een beveiliger. ‘Wat ik misschien nog wel het irritantste vind’, zegt hij, ‘is dat mensen van alles over ons zeggen terwijl ze nog nooit binnen zijn geweest. Dan weet je simpelweg niet waar je het over hebt’. Met de serie hoopt hij dat beeld te kantelen. ‘Als mensen zien hoe het hier écht aan toegaat, gaan ze hopelijk vaker met ons om tafel.'

Dylan Meijer
© Rutger Surewaard
‘Welkom schat’, zegt manager Sylvia bij binnenkomst. De Bananenbar begon in de jaren zeventig als de zogenoemde Satanskerk, een creatieve constructie omdat de toenmalig eigenaar geen drankvergunning kreeg. Naakte serveersters schonken er gratis alcohol en deden bananentrucjes. Toen Jan Otten de zaak overnam, verwerkte hij die banaan in de naam.
Aan de deur koop je bij Sylvia een kaartje: vijftig euro voor vier drankjes en een uur binnen. Sylvia, die al 34 jaar bij de bar werkt en naar eigen zeggen tot het meubilair behoort, houdt je tijd nauwkeurig bij. Is het uur om, dan roept ze je via de microfoon naar buiten. ‘En als je dan nog blijft zitten, trekt Sylvia je er zélf uit’, gniffelt Dylan.
De bar oogt – en voelt – als een bruine kroeg. Alleen staan er op de ronde tafels geen schaaltjes borrelnootjes, maar vrouwen in lingerie. Voor ons heeft een groep vrienden een banaan gekocht: dé speciale act binnen de Bananenbar. De performer spreidt haar benen en houdt de banaan voor het gezicht van de eerste man. Alle vrienden aan tafel komen aan de beurt en bij elke hap wordt er harder gelachen.
‘De dames nemen zelf hun bananen mee’, vertelt Dylan. ‘De een wil een grotere banaan, de ander juist een kleine. En er werkt sinds kort een dame die alleen maar Fairtrade wil.’ Wanneer Sylvia de ‘Brugge Boys’ naar buiten roept, schuift er meteen een nieuwe groep binnen – dit keer vrouwen op vrijgezellenfeest.
Wie meer het gevoel van uitgaan zoekt, vindt dat boven in de Bananenclub. De vrouwen die er werken bieden lapdances en paaldansacts. Achter een gordijn is een ruimte voor een privé-lapdance – waar camera’s hangen, want seks is in alle ondernemingen van Dylan verboden.
'De vrouwen bepalen altijd zélf hun grenzen en wat ze wel en niet willen'
Veiligheid is een groot speerpunt in zijn ondernemingen, benadrukt Dylan. ‘De vrouwen bepalen altijd zélf hun grenzen en wat ze wel en niet willen.’ De performers werken via een officieel uitzendbureau, er is continu beveiliging aanwezig en in alle ruimtes hangt cameratoezicht. Ook buiten de clubs probeert Dylan die veiligheid te waarborgen: veel vrouwen wonen in een betaalbaar appartement in de buurt van het kantoor, zodat de lijntjes kort blijven als er iets speelt.
Op een bankje in de hoek van de Bananenclub, pal naast een bezoeker die een lapdance krijgt, vertelt Dylan over hoe hij laatst dertien van zijn vrouwelijke ziekenhuiscollega’s – ‘van middelbare leeftijd’ – uitnodigde in Casa Rosso. ‘Ze hebben hun ogen uitgekeken’, lacht hij. ‘Ze vonden het retespannend, maar vroegen meteen wanneer we weer gaan.’

Bedrijfslogo van Casa Rosso
© Rutger Surewaard
Met de serie hoopt hij meer mensen op andere gedachten te brengen – en hen misschien zelfs te overtuigen het in levenden lijve te komen ervaren. Nu hij een jaar lang het bedrijf van binnenuit heeft leren kennen, kijkt hij vooral uit naar wat komt. Hij wil meer ruimte maken voor de LHBTQIA+-gemeenschap en aan de tekentafel om nieuwe vormen van modern en inclusief seksentertainment te bedenken.
‘We hebben hier iets unieks’, vindt hij. ‘Over tien jaar wil ik echt hebben bereikt dat Amsterdammers – en eigenlijk heel Nederland – trots zijn op wat wij hier hebben. Net zoals Parijzenaars trots zijn op hun Moulin Rouge.’
Thema's:
Meld je snel en gratis aan voor de BNNVARA nieuwsbrief!