Ik geloof direct dat je op een feestje bij de gezelligerds moet gaan staan om een leuke avond te hebben. Maar voor het dragen van de verantwoordelijkheid voor een land heb ik er mijn twijfels over
VVD’ers zijn optimistische mensen. Ze tobben niet, ze teuten niet, ze dóen. Aanpakken, het komt goed, en als het fout gaat zien we wel weer verder. Zelfs linkse mensen moeten toegeven dat het aan de VVD-tafel in de Tweede Kamer-kantine vaak het gezelligst is. Deze opgewekte houding hangt samen met een algemener psychologisch kenmerk: een hoge promotie-focus. Op de vraag wat mensen beweegt zijn grofweg twee soorten antwoorden mogelijk, volgens de regulatory focus theory : mensen kunnen gemotiveerd worden doordat ze ergens naartoe willen of juist ergens vandaan willen blijven. In het laatste geval heeft men een hoge preventie-focus: de overheersende drijfveer is dan het vermijden van fouten; belangrijke waarden zijn verantwoordelijkheid, veiligheid, bescherming, normen en regels. Bij een hoge promotie-focus is men gericht op het bereiken van doelen en idealen; op uitdaging, winst, risico, avontuur, ambitie en succes.
Mensen met een hoge promotie-focus zijn optimistischer en hun denken is losser en globaler: ze kijken naar de grote lijn, terwijl een sterke preventie-focus juist gepaard gaat met een meer gedetailleerde en analytische blik – meer beren op de weg zien en, in de ogen van een promotie-denker, meer spijkers op laag water. Wanneer mensen meer macht krijgen, en meer zelfvertrouwen, wordt hun denken abstracter en hun promotie-focus hoger. Ze bekommeren zich minder om details en zijn gericht op hun einddoel, niet op wat er fout kan gaan.
Aangenomen dat de doorsnee VVD’er een hoge promotie-focus heeft en een lage preventie-focus, zou dit het beeld verklaren dat opstijgt uit een eerdere analyse van de VVD in NRC handelsblad : positief en opgewekt, maar ook nonchalant, niet scherp, meer gericht op ambitie dan op normen en verantwoordelijkheid. De ‘explosie van eigenwaarde’ als gevolg van het electorale succes bij de vorige verkiezingen kan deze houding alleen maar hebben versterkt: zelfvertrouwen maakt het denken ‘machtiger’, dus losser en globaler. Terwijl de integriteitskwesties waarmee VVD-politici in moeilijkheden zijn gekomen nu juist meer voorzichtigheid en zorgvuldigheid vragen – kwaliteiten die meer bij een preventie-focus passen.
In een groot onderzoek in 2003 heb ik onder meer de promotie- en preventie-focus gemeten van ruim 2700 deelnemers, en ook gevraagd waar ze op hadden gestemd bij de Tweede Kamer-verkiezingen dat jaar. Hoewel de deelnemers gewone burgers waren en geen politici, was ik toch benieuwd of mijn vermoeden klopt: of VVD-stemmers hoger scoren op promotie-focus dan de andere partijen. Ik heb daarom de gegevens opnieuw geanalyseerd en inderdaad bleken de VVD-stemmers eruit te springen op dit kenmerk: zij scoorden hoger dan stemmers van andere grote partijen (CDA, D66, PvdA, GroenLinks, SP) die onderling niet van elkaar verschilden. Deze hoge promotie-focus hing samen met hun zelfvertrouwen: van alle kiezers scoorden de VVD’ers ook het hoogst op zelfwaardering en narcisme. (Overigens scoorden ze ook het laagst op empathie.)
De preventie-focus van VVD’ers was juist lager dan van de rest, met uitzondering van PvdA’ers die hier vergelijkbaar laag scoorden als VVD’ers. Dat laatste vond ik verrassend en ik heb er geen verklaring voor. Hoewel deze resultaten uiteraard niet direct vertaalbaar zijn naar politici anno 2017, zou het kunnen verklaren dat PvdA’ers op dit punt in elk geval geen adequaat tegengas hebben kunnen bieden aan de VVD’ers.
En dat is nu precies wat je nodig hebt om een land te regeren: een balans tussen promotie- en preventie-denkers. We hebben aan de kabinetten Balkenende gezien wat er gebeurt als preventie-denken overheerst: allerlei moelijke besluiten werden uitgesteld. Maar aan de financiële crisis zagen we wat er gebeurt als promotie-denken overheerst, en er geen tegengas is uit de preventiehoek. Het feit dat VVD’ers relatief vaak betrokken zijn in integriteitsschandalen illustreert ook hun wat losse, luchthartige levenshouding: wie dan leeft, wie dan zorgt.
Ik geloof direct dat je op een feestje bij de gezelligerds van de VVD’ers moet gaan staan om een leuke avond te hebben. Maar voor het dragen van de verantwoordelijkheid voor een land, in een tijdperk waarin kleine besluiten grote en onomkeerbare gevolgen kunnen hebben, heb ik er mijn twijfels over.