Twee hoeraatjes voor de traditionele middenpartij
• 27-03-2017
• leestijd 4 minuten
© cc-foto: PvdA
De PvdA bood in haar succesjaren als grote middenpartij een gezamenlijke banier waarachter tal van groepen zich konden scharen.
Het is niet iets waarop veel kiezers anno 2017 nog fier zijn, maar ik heb bij de recente Tweede Kamerverkiezingen op de PvdA gestemd. Die stem had niet veel te maken met het werk dat de PvdA de afgelopen kabinetsperiode heeft geleverd, of het partijprogramma van 2017 ― beiden wekten bij mij niet veel enthousiasme op. Ook ben ik geen 65-plusser die steevast uit loyaliteit op de partij van Drees en Den Uyl stemt ― thans het kernelectoraat van de PvdA.
Ik heb vooral voor de PvdA gekozen om te verhoeden dat
de grote, traditionele bestuurderspartij op links een fatale optater zou krijgen. Het probleem van de PvdA, zo schreef de
NRC , was dat het een soort V&D onder de politieke partijen was geworden “een organisatie zonder duidelijk profiel, die iedereen wilde bedienen.” Het probleem van onze democratie, zou ik daaraan willen toevoegen, is dat dergelijke brede partijen noodzakelijk blijven voor het goed functioneren van ons democratische bestel, maar in hun huidige vorm moeite hebben zich staande te houden in de snel verkokerende, genetwerkte samenleving van de 21 ste eeuw.
Zo’n 10 jaar geleden was ik tijdje werkzaam voor de Wiardi Beckman Stichting (WBS) het wetenschappelijk bureau van de PvdA. Wat mij als verdwaalde wetenschapper in de wereld van de politiek destijds het meeste opviel was de diepe vervlechting van een traditionele middenpartij als de PvdA met de maatschappij en het bestuur. Voor het rapport waaraan ik bij de WBS meewerkte kon onze commissie teruggevallen op de medewerking van een indrukwekkende waaier aan PvdA bestuurders, juristen, wetenschappers, ambtenaren, professionals, betrokken partijleden, oud-politici en volksvertegenwoordigers die graag hun ervaringen met ons wilde delen. Zo’n door de jaren heen aangewassen achterland van politieke ervaring en praktische wijsheid verankert politieke voorstellen in de modder van de maatschappelijke en bestuurlijke realiteit. Dat is precies wat een partij tot een bestuurderspartij maakt ― een netwerk van mensen met praktische know-how die abstracte politieke idealen handen en voeten kunnen geven in de praktijk. (Dit alles kan uiteraard ook eenvoudig omslaan in regenteske arrogantie, ― een probleem dat de PvdA niet vreemd is ― maar ik wilde hier nu eens de positieve kanten van bestuurderspartijen belichten.)
Deze caleidoscoop aan gezichtspunten bestond overigens niet alleen uit verschillende professionele en institutionele perspectieven, maar weerspiegelde ook de regionale en sociale verschillen van de PvdA achterban ― de leraren en ambtenaren, de Nederlanders met een migratieachtergrond, de arbeiders en lage inkomens, de klassieke sociaaldemocraten in het Noorden, en de cultureel progressieve achterban in de grote steden en op de universiteiten. De PvdA bood in haar succesjaren als grote middenpartij een gezamenlijke banier waarachter al deze groepen zich konden scharen.
Natuurlijk hebben andere politieke partijen ook voelsprieten in de maatschappij en natuurlijk bedienen ook andere partijen coalities van verschillende groepen in het electoraat. Echter, des te groter en ouder een partij is, en des te vaker zij bestuurlijke verantwoordelijkheid heeft gedragen, des te groter het reservoir aan ervaring en expertise waarop kan worden teruggevallen. Daarom loopt het met nieuwe partijen die gaan regeren zo vaak slecht af ― denk aan het avontuur met de LPF of de gedoogconstructie met de PVV. Ook de problematische start van het Trumppresidentschap in de afgelopen twee maanden kan voor een belangrijk deel worden teruggevoerd op een gebrek aan politieke ervaring en expertise bij de Trumpregering, effectief een regering van opstandige buitenstaanders tegen wat Thierry Baudet het “partijkartel” zou noemen.
Historisch waren politieke partijen overigens geen organisaties waarin westerse liberale democratieën voorzagen. De eerste politieke partijen in de 18 e en 19 e eeuw werden vaak met argusogen bekeken. Partijen zijn eerder een noodzakelijk bijproduct van de vertegenwoordigende democratie. Politieke partijen zijn ontstaan uit een behoefte aan coördinatie en organisatie van het democratische proces. Deze behoefte bestaat nog steeds, maar in de 21 ste eeuw staat de traditionele manier waarop dat gebeurt onder enorme druk.
Twee ontwikkelingen ondergraven de klassieke politieke partij. Ten eerste wordt onze tijd gekenmerkt door een proces dat met een Engels woord wel disintermediation wordt genoemd. Door de revolutie in informatie- en communicatietechnologie zijn traditionele tussenpersonen en tussenpartijen ― intermediaries ― steeds minder nodig. Met het internet en sociale media kunnen burgers zichzelf informeren en organiseren en verliezen tussenpartijen zoals de nieuwsmedia, maatschappelijke organisaties, deskundigen en politieke partijen, steeds meer aan gezag.
Ten tweede sluiten we onszelf in het digitale tijdperk in toenemende mate op in zogenoemde filter bubbles , digitale echokamers waarin we alleen nog meningen horen van mensen die dezelfde voorkeuren hebben als wij. Uiteindelijk leidt dat tot een soort digitale verzuiling, een uitsortering van burgers in gesloten gemeenschappen van gelijkgestemden met steeds uitgesprokener meningen. Dat is een politiek landschap waarin single-issue partijen floreren en partijen die zich richten op een kleine niche van het electoraat.
De PvdA ― duidelijk nog een organisatie uit een ander tijdperk ― wordt steeds verder aangevreten door deze trends. Het sociaaldemocratische verhaal van de brede middenpartij spreekt de deelgroepen in de PvdA niet meer aan. De boodschap is te kleurloos en de verschillende deelgroepen in de achterban zijn uit elkaar aan het groeien ― de cultureel progressieven lopen over naar GroenLinks en D66, de arbeideristische PvdA kiezers naar de SP en de PVV. Het paternalisme van de Partij wekt irritatie op. Haar bestuurlijke statuur is een bron van wantrouwen geworden. Laten we hopen dat de PvdA zich de komende jaren kan heruitvinden. Het voormalige electoraat van de PvdA is eerder gebaat bij een effectieve bestuurderspartij op links dan bij een ideologisch aansprekend ― maar praktisch ineffectief ― alternatief.