Je kunt nog zo slim zijn, maar wanneer je je slimheid gebruikt om recht te praten wat krom is, word je toch dom: kromdom
Van een burgemeester op Schiermonnikoog over een haan, tot een Tweede Kamer over Zuid-Soedan: mensen doen aan wishful thinking en redeneren naar zichzelf toe. Je kunt nog zo slim zijn, maar wanneer je je slimheid gebruikt om recht te praten wat krom is, word je toch dom: kromdom.
Onlangs was er opschudding over een jaarlijks terugkerend ritueel op Schiermonnikoog: er wordt een haan in een mandje in een mast gehesen met wat nat brood, en die blijft daar drie dagen hangen. Traditie. Tijd om die traditie af te schaffen, vonden dierenvrienden, zeker gezien de extreme hitte en voorspelde onweersbuien tijdens die dagen. Er werd een petitie gestart en op Facebook ontstond een boycot-Schiermonnikoog-pagina , onder het motto dat natuur- en dierenvrienden niet naar een eiland willen waar zo achteloos met dieren wordt omgesprongen.
Het mocht niet baten, de haan ging de mast in. Op zijn weblog legde de burgemeester uit waarom en probeerde hij de vraag te beantwoorden of er bij deze traditie eigenlijk wel sprake was van dierenleed. Je kunt raden wat het antwoord was.
Juist op Schiermonnikoog, het nationaal park waar je buiten de paden mag, […] wil niemand met zoiets afschuwelijks worden geassocieerd. Juist hier, het eiland waar 270 verschillende vogelsoorten zich thuis voelen, […] kan en mag dat niet voorkomen. Op dit eiland […] willen we niet eens in de buurt van dierenmishandeling komen.” De feiten spreken voor zich, vindt de burgemeester. Vergeleken met het gewone kippenhok is die “mand alleen maar comfortabeler. […] Wanneer de hanen van ons eiland zelf zouden mogen kiezen zouden ze waarschijnlijk in de rij staan voor deze eervolle positie.” Want, laten we dat niet vergeten, dit ritueel is juist bedoeld om de haan te eren! “De haan, die de natuur en het dierenrijk symboliseert, krijgt de mooiste plek, krijgt –puur symbolisch, maakt u zich niet ongerust– de laatste kruik jenever en de vlag van ons eiland mee en wordt hoog boven ons verheven. En wij, wij aardse stervelingen, wij buigen ons hoofd in deemoed en verwonderen ons over de schoonheid van de natuur om ons heen en nemen ons opnieuw voor om daar het komende jaar nog beter op te passen!” Dat is juist het tegengestelde van wat gebeurde bij vroegere volksfeesten, waar “dieren werden gebruikt om aan een menselijke behoefte (kennelijk een aller-akeligste behoefte aan wreedheid) te voldoen.”
Nou, die haan die boft maar. Die werd dus helemaal niet in de mast gehesen vanwege een menselijke behoefte, moeten we begrijpen! Ik vond dit een fraai staaltje rechtpraten wat krom is: de burgemeester lijkt in alle ernst te denken dat de haan zelf op dat mooiste plekje wilde zitten, en dat alle Schiermonnikoogse hanen hem zouden benijden als ze ervan wisten. Ook denkt hij dat je bij voorbaat nooit iets dieronvriendelijks kunt doen als je op Schiermonnikoog woont, het eiland van dieren en natuur. Een inwoner van Schiermonnikoog zou dus ook nooit zijn hond kunnen schoppen of wilde katten met een nekschot afmaken : als je op zo’n natuurminnend eiland woont, is dat ondenkbaar.
Is die burgemeester nou gewoon dom of komt het hem goed uit om zo krom te denken? Zijn betoog laat vooral mooi zien hoe het een met het ander samengaat: als je je niet goed op de hoogte stelt – in dit geval, van wat de natuurlijke behoeftes van een haan zijn – en dan ook nog je onwetende gedrag rechtpraat, word je steeds dommer. Kromdom word je dan.
Ik haast me te zeggen dat kromdomheid niet is voorbehouden aan mensen die dieren gebruiken voor eigen plezier en gemakshalve voor het dier invullen dat die dat oké vindt (“Nee hoor schatje, die varkentjes vinden het niet erg dat ze in dat niet kunnen bewegen tussen die stangen, want die zijn daar speciaal voor gefokt”). Nog onlangs bleek bijvoorbeeld dat de Tweede Kamer-leden niet had geluisterd naar waarschuwingen over de doelmatigheid van 500 miljoen aan Zuid-Soedan: ze hadden teveel sympathie voor de nieuwe staat, ze wilden te graag dat het goed kwam. Wishful thinking. Kromdomheid ontstaat in alle gevallen waar je gemotiveerd bent om tot een bepaalde conclusie te komen, en de rationaliteit ondergeschikt wordt aan die motivatie. Mijn kritische vermogens op nul Ook dieren- en milieubeschermers kunnen zich dermate vastbijten in een positie dat kromdomheid ontstaat. Ik ben zelf helaas het levende bewijs daarvan: toen Diederik Stapel mij zijn nepdata toestuurde die zouden aantonen dat mensen asociale trekjes krijgen als ze aan vlees denken, vond ik dat zulke mooie anti-propaganda voor de vleesindustrie dat mijn kritische vermogens op nul gingen. Ook dat is een vorm van kromdomheid. Vervolgens werd mijn uitglijer dankbaar opgepakt door veehouders en vleesliefhebbers, om voortaan alle negatieve berichten over vlees te verwerpen: hart- en vaatziekten, klimaatverandering, ontbossing, jaja, dat geloof je toch zeker zelf niet na die vleeshufterblunder? Ook dat is kromdom, want het betekent dat er per definitie nooit een probleem met vlees kan zijn en je alle aanwijzingen in die richting bij voorbaat verwerpt.
Niet in je straatje Naar jezelf toe redeneren is een eigenschap die we altijd makkelijk herkennen bij anderen, niet bij onszelf. Ga maar na: we kennen allemaal mensen met bepaalde meningen omdat die mening hun goed uitkomt, omdat ze partijdig zijn of vooringenomen, omdat ze selectief informatie verzamelen en ‘vergeten’ wat niet in hun straatje past. Maar hoe vaak zie je bij jezelf dat je dat doet? Nooit! In een conflict of argumentatie ziet het er dus altijd uit alsof de tegenpartij kromdom doet, terwijl jouw mening objectief is (“Ja oké, ik heb er ook belang bij. Maar als ik dat niet had zou ik er net zo over denken!”) en gewoon klopt.
Kromdomheid is van alle tijden en van alle partijen. Je hoeft helemaal niet dom te zijn – in de zin van een laag IQ– om kromdom te zijn. Sterker nog, er zijn aanwijzingen dat slimme, creatieve mensen het wat minder nauw nemen met de moraal: zij zijn beter in het bedenken van kromme rechtvaardigingen, waardoor ze in moreel opzicht ‘flexibeler’ zijn.
Uiteindelijk keert het zich tegen je. Als je je rationaliteit in dienst stelt van wat je goed uitkomt, ga je er zelf in geloven. Dat belemmert je realiteitszin. Al heb je nog zo’n hoog IQ, dan word je dus écht een stukje dommer.
Het laatste boek van Roos Vonk is Je Bent Wat Je Doet