Waarom gaan weldenkende studenten mee in seksisme en vernedering?
Studenten horen tot het meer weldenkende deel van de bevolking, als het goed is. Door de recente gebeurtenissen bij studentenvereniging Vindicat rijst de vraag: Waarom doen studenten dat? Waarom gaan ze mee in gevaarlijke vernederingsrituelen en seksistische bangalijsten?
De jaarlijkse ontgroening heeft al vaker tot commotie geleid. Al eerder vielen er doden (o.a. bij de zogenoemde roetkapaffaire in 1965), al vaker was er sprake van overmatig alcoholgebruik en van seksisme. In 2012 werden enkele Leidse studenten geschorst na openbare vernedering van een groep studentes. (In deze Top10 zijn meer voorbeelden te vinden van uit de hand gelopen ontgroeningsrituelen.)
Vieze woorden Ontgroening kan de band met een vereniging versterken, doordat mensen vaak extra waardering krijgen voor iets waar ze moeite voor doen. Denk aan lang in de rij staan voor een nieuw product of veel betalen voor een therapie: uit onderzoek weten we dat dit de waardering verhoogt, doordat mensen achteraf rechtvaardigen dat ze er zoveel moeite voor hebben gedaan. Dit werd onder meer gedemonstreerd in een experiment uit de jaren vijftig in de Verenigde Staten. Vrouwelijke studenten werd verteld dat ze gingen deelnemen aan een discussiegroep over seks. Om mee te kunnen doen, moesten ze eerst laten zien dat ze geen moeite hadden met openlijk praten over seks, door hardop seksgerelateerde woorden op te lezen, zoals ‘ fuck ’ en ‘ cock ’ – in die tijd geen kleinigheid voor Amerikaanse studentes van goede komaf. Hierna werden ze toegelaten tot de groepsdiscussie – een saaie discussie over het seksleven van insecten. De studenten bleken deze discussie en de groep positiever te beoordelen dan studenten in een controlegroep die geen ‘vieze woorden’ hadden moeten voorlezen.
Maar waarom doen studenten om te beginnen mee aan dit soort praktijken? Waarom laten ze zich die vernederingen welgevallen en tonen ze zo weinig trots en zelfrespect? Dat hangt samen met de menselijke behoefte om erbij te horen en de angst om wrijving te veroorzaken in een groep. We zien onszelf als heel individualistisch, maar we zijn van nature groepsdieren. We hebben er veel voor over om ergens bij te horen en instinctief voegen we ons naar de groep om relaties soepel te laten verlopen.
Seksisme gedogen Het is ook daardoor dat zelfs de meest assertieve mensen vaak toch gewoon dingen over hun kant laten gaan die niet deugen, als het erop aan komt. In een onderzoek zeiden vrouwelijke deelnemers dat ze er iets van zouden zeggen als een man in hun bijzijn een seksistische opmerking maakte. De meesten deden dit echter niet toen ze daadwerkelijk in die situatie kwamen. Juist degenen die het belangrijk vonden om seksistisch gedrag te bestrijden, bleken de seksist (in werkelijkheid een handlanger van de onderzoekers) vervolgens zelfs positiever te beoordelen en als minder seksistisch te zien: het viel best mee wat ‘ie zei. Hiermee rechtvaardigden ze hun eigen zwijgen.
Iets vergelijkbaars kan ook bij een ontgroening gebeuren. Vandaar misschien dat sommige Groningse studentes op de bangalijst vergoelijkend zeiden: ach, wij praten ook op die manier over mannen. Dat geloof ik absoluut, toch hebben mannen weinig last van een dubbele seksuele moraal. Misschien zouden deze studentes vooraf ook wel denken dat ze het niet zouden pikken als hun dit overkwam. Maar als het eenmaal gebeurt, is het voorstelbaar dat ze het wél pikken: ieder individueel aarzelt om zich uit te spreken, de aandacht op zichzelf te vestigen en ‘moeilijk te doen’. En doordat mensen vaak, als echte groepsdieren, op elkaar letten om te bepalen wat er aan de hand is, ontstaat zo een situatie waarin iedereen denkt: blijkbaar kun je dit soort dingen gewoon doen. Het zwijgen kan op die manier de tolerantie voor dit soort gedrag vergroten.
Als vrouwen dit willen doorbreken, zullen ze zich om te beginnen vaker moeten uitspreken en het risico nemen dat ze worden gezien als dwarsligger. Een leuke, weldenkende groep – een groep waar je bij wilt horen – zal dat verwelkomen. Bovendien blijkt dán opeens dat velen die hun mond hielden ook al hun bedenkingen hadden.