
Namens de GroenLinks-PvdA-fracties van Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht
Gezien de enorme wooncrisis in ons land gaat het deze verkiezingen (gelukkig) veel over wonen. Politieke partijen buitelen over elkaar heen om betaalbare woningen te beloven. Maar wie wil weten wat beloften waard zijn, moet niet alleen naar de verkiezingsprogramma’s kijken, maar naar het gevoerde beleid. In dit geval kijken we naar Mona Keijzer, de demissionaire minister van Volkshuisvesting namens de BBB.
De werkelijkheid achter de mooie woorden
De BBB zegt in haar programma te streven naar ‘twee van de drie nieuwe woningen betaalbaar’ en ‘er komen meer woningen voor de middengroepen.’ Een sympathiek streven, ware het niet dat het beleid van minister Keijzer precies het tegenovergestelde doet. Begin oktober stuurde zij een voorstel naar de Kamer met aanpassingen aan de Wet betaalbare huur. De plannen kregen nauwelijks media-aandacht, maar hun impact is groot: ze raken tienduizenden huurders, waarvan een groot deel in de steden waar wij raadslid zijn.
Het belangrijkste onderdeel van haar voorstel is de zogeheten WOZ-prijsopslag. Daardoor gaat de WOZ-waarde zwaarder meewegen in de puntentelling voor gereguleerde woningen die de maximale huur bepaalt. In de praktijk betekent dit dat huren van huizen die juist betaalbaar moeten blijven, fors zullen stijgen. Volgens de eigen berekening van het Rijk gaat het om 38.000 woningen landelijk, waarvan 15.000 in Amsterdam en nog eens duizenden in andere grote steden. Voor al die woningen kan de maximale huur fors stijgen zodra het huurcontract afloopt, waardoor tienduizenden huurders met hogere lasten en meer onzekerheid worden opgescheept. Dat is geen bescherming van middeninkomens, dat is het verder uitknijpen van huurders ten voordele van de pandjesbazen.
Meer onzekerheid
Steun voor dit kabinetsbeleid vinden we bijvoorbeeld in het programma van het CDA. Zij wil ook de WOZ-waarde zwaarder laten meetellen in de huurprijs; een maatregel die de middenhuren in grote steden dus verder opdrijft. En waar wij in de vorige periode eindelijk stappen hebben gezet om tijdelijke huurcontracten terug te dringen, wil het CDA juist uitzonderingen creëren waardoor studenten opnieuw te maken krijgen met tijdelijke en onzekere huurcontracten. Onfatsoenlijk.
Ook de BBB kiest voor meer onzekerheid. Sterker nog, in haar programma stelt de partij dat de Wet betaalbare huur helemaal moet worden afgeschaft. Dat is opmerkelijk, juist omdat grote beleggers in de middenhuur achter deze wet staan en vragen om stabiel en voorspelbaar beleid. Een minister van Volkshuisvesting- die ook nog eens vicepremier is - zou dat moeten weten. Door de wet opnieuw ter discussie te stellen, zorgen BBB en CDA niet voor rust en duidelijkheid, maar juist voor chaos en onzekerheid voor zowel huurders als verhuurders.
Het CDA en de BBB zeggen op te komen voor de ‘particuliere verhuurder’, maar we moeten niet vergeten dat deze groep relatief nieuw is op de huurmarkt. Zij hebben zelf geen nieuwe woningen toegevoegd, maar bestaande huizen opgekocht om ze vervolgens duur te verhuren. Wanneer zij nu besluiten te verkopen, verdwijnen die woningen niet: ze komen juist beschikbaar voor starters die al jaren buitenspel staan. In plaats van hun oren te laten hangen naar deze korte-termijnverhuurders, zouden partijen beter luisteren naar eerder genoemde grote institutionele beleggers die juist pleiten voor stabiel en voorspelbaar beleid.
Wat de grote steden wél nodig hebben
Het zijn de huurders, studenten en middeninkomens - van verpleegkundigen tot leraren en politieagenten - die onze samenleving draaiende houden. Zij kunnen zich niet nog een huurverhoging veroorloven. Voor hen is een sterke Wet betaalbare huur geen overbodige luxe, maar een bittere noodzaak. De grote steden trekken al jaren aan de bel over het tekort aan betaalbare woningen . Maar zolang het CDA en de BBB kiezen voor beleid dat de huren verder opdrijft en contracten onzekerder maakt, lopen we juist verder achter de feiten aan. Nederland heeft behoefte aan duidelijkheid en bescherming, niet aan nog meer marktwerking vermomd als middenhuurbeleid.
Daarom zullen wij als raadsleden in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht alles op alles zetten om de huurprijzen betaalbaar te houden en huurders te beschermen tegen deze doorgeslagen liberalisering. Want als het Rijk kiest voor beleggers, kiezen wij voor bewoners. Wonen is geen verdienmodel, maar een grondrecht.
Namens de G4 woordvoerders wonen van GL-PvdA
Lian Heinhuis (PvdA Amsterdam)
Ayoub Taj (GL-Amsterdam)
Rick van der Zweth (PvdA Utrecht)
Meike Hellevoort (GL Utrecht)
Merel Vogelaar (PvdA Rotterdam)
Astrid Kockelkoren (GL Rotterdam)
Samir Ahraui namens (PvdA Den Haag)
Vincent Thepass (GL Den Haag)
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.