De naweeën van Haaksbergen: Bij ongelukken en rampen moet er een schuldige aangewezen worden
Na het ongeluk in Haaksbergen is direct de grote zoek-de-oorzaak-race begonnen. We moeten iets hebben waar het aan lag, liefst één ding, liefst een mens die iets stoms heeft gedaan. Dan kunnen we weer rustig slapen. En dromen over een rechtvaardige wereld waarin domme pech niet bestaat.
We geloven graag dat de wereld rechtvaardig is. In kindersprookjes krijgen mensen uiteindelijk wat ze verdienen. Als volwassenen willen we daar in ons hart aan vasthouden. Vooral bij zwaar weer hebben we grote moeite met het idee dat ook toeval een rol speelt. Zo zeggen we dat dingen ‘niet zomaar’ gebeuren of dat een samenhang ‘wel érg toevallig is’ (bedoelend dat het juist níet toevallig is). Zulke sprookjes, waaraan mensen een gevoel van zin en betekenis ontlenen, zijn onschuldig.
Bij serieuze rampspoed wordt het lastiger. Iets of iemand moet ‘het gedaan’ hebben, desnoods God die daar een bedoeling mee heeft; dan is het in elk geval niet voor niets geweest. Maar nog liever vinden we een oorzaak die onder onze eigen controle valt. Bij de ramp in Haaksbergen is dat nu bijvoorbeeld de afstand van het publiek tot de show met de monstertruck en de positie van het publiek ten opzichte van de rijrichting. Achteraf weten we natuurlijk allemaal dat dat anders had gemoeten – ook een sprookje, want dat wisten we helemaal niet: het is een algemeen psychologisch effect: de hindsight bias.
Degenen die daar niet aan hebben gedacht zijn dus ongelofelijke oenen; die moeten op hun sodemieter hebben, die hadden dit evenement nooit mogen organiseren. Dat alle mensen weleens fouten maken, wijzelf ook, en dat niet iedereen continu aan alles denkt en op alles is voorbereid, dat is helemáál geen geruststellende gedachte. Dat betekent immers dat zo’n ongeluk ieder moment op de loer ligt omdat alle mensen gebreken hebben en niet alwetend zijn.
Dus moet de oorzaak liggen bij iemands domheid of kwade wil, en diegene moet worden ‘gepakt’. Dan kan het voortaan niet meer gebeuren. Onszelf zal het sowieso niet gebeuren, want wij zouden natuurlijk niet zo stom zijn om met ons neus bovenop die monstertruck te gaan staan. Dit is een ander aspect van onze behoefte aan een rechtvaardige wereld: we hebben de neiging om slachtoffers van ziektes, rampen en misdrijven te devalueren. Maakt iemand anders rampspoed mee, dan denken we onbewust dat die persoon dat op een of andere manier wel verdiend zal hebben. Hiermee beschermen we onszelf tegen de gedachte dat vergelijkbare rampspoed ook óns zomaar pardoes kan overkomen.
Het geloof in een rechtvaardige wereld kan op deze manier gevolgen hebben die juist heel ónrechtvaardig zijn. Een ander gevolg is dat een claimcultuur ontstaat. De rechtvaardigheid is ermee gediend als we de gevolgen van schade kunnen verhalen op degene waar de oorzaak ligt. Dus dat wordt straks de organisator of de fabrikant of onderhoudsmonteur van de monstertruck. Bij tegenslag worden steeds vaker naar alle kanten beschuldigende vingers uitgestoken: we willen iemand als de schuldige aanwijzen. Die kunnen we dan zwart maken of ontslaan of disciplinaire maatregelen opleggen, waarna we weer tevreden kunnen slapen. En dromen over kindersprookjes.
De drang om iemand te beschuldigen leidt ertoe dat mensen en bedrijven niet meer open en eerlijk zijn. Niemand durft meer echt de hand in eigen boezem te steken om eigen tekortkomingen met open vizier te onderzoeken, uit angst voor claims. Gevolg is een defensieve manier van werken. De behoefte om een schuldige aan te wijzen brengt ons uiteindelijk een groot gebrek aan integriteit en een onvermogen om te accepteren dat we niet alles kunnen beheersen, en dat we allemaal in hetzelfde gebrekkige schuitje zitten.
Deze column is deels ontleend aan de column “Pech” uit Ego’s en andere ongemakken van Roos Vonk (Scriptum, 2009).
Het laatste boek van Roos Vonk is Je Bent Wat Je Doet