Al 100 jaar voor een open, rechtvaardig en gelijkwaardig Nederland.

Buiten

05-08-2018
leestijd 3 minuten
83 keer bekeken
thumb claudia kikker
'Ik haalde de kikker uit zijn stalen dwangbuis en hij hupte weg, een deuk in zijn middel.’
Ik was niet echt een buitenkind, maar ’s zomers was ik anders.
’s Zomers was ik meer zoals de andere kinderen uit de klas en ging ik na school mee het dorp in, kijken wat er te doen was.
Op een morgen stond een paard te bevallen bij de buurman op de hoek. ‘Komen jullie dalijk na school naar het veulentje kijken?’ vroeg mijn buurmeisje in de klas. Met een zwerm kinderen fietsten we na de bel direct naar het weiland. Ik was bang voor paarden, maar niet voor veulentjes. De merrie likte het schoon. Ik leunde tegen een kruiwagen waarin een roodwitte, platte homp lag met kleine belletjes erop. ‘Wat is dat?’ vroeg ik aan de buurman. ‘De nageboorte’ zei hij, zonder enige verdere uitleg. 
‘Kom’, zei mijn buurmeisje. ‘We gaan kikkervisjes vangen.’ Achter de paardenstallen, verderop in het weiland, lag de sloot. Een paar maanden geleden hadden we hier nog op geschaatst en ’s nachts droomde ik soms dat ik erin verdronk. In die dromen praatte mijn vader met de buurman die leunde op een hooivork. Ze hoorden me niet om hulp schreeuwen. De sloot stond in brand en ik lag erin en kon niet overeind komen. Dan werd ik schreeuwend wakker en in het echt hoorde mijn vader me wel. Dan zei hij dat het maar een droom was en mocht ik een glaasje water.
In het echt was ik niet bang voor de sloot. Ik had mijn zwemdiploma A en B en voor kikkervisjes vangen draaide ik mijn hand ook niet om. We vulden oude jampotten met dril, morgen zouden we de juf eens blij maken. Ze moesten allemaal nog uitkomen.
‘Kijk dan’, zei mijn buurmeisje. ‘Daar zit-ie. Dat is de kikker. Die durf jij niet te pakken.’ Ik stak mijn hand uit, pakte het beestje beet onder zijn voorpoten en hield het dichtbij haar gezicht. ‘Hallo’, zei ik met wat ik probeerde te laten klinken als de stem van Kermit uit  Sesamstraat . ‘Dit is Kermit de Kikker van het Sesamstraat Journaal en vandaag praten we met…’ Mijn buurmeisje onderbrak me. ‘Kom. We gaan naar het dorp. Het aan de grote jongens laten zien.’ Ze vond het zo stoer dat we de kikker hadden gevangen dat ze er op het plein waar de grote kinderen voetbalden mee wilde pronken. Ik nam de kikker mee naar mijn fiets en deed hem tussen de stalen klem van mijn bagagedrager.
We fietsten weg van de sloot, terug naar de stallen, terug naar het veulen. Achterop mijn fiets zat de kikker. Of eigenlijk lag hij, de voorpootjes aan de ene kant van het stalen rekje dat aansloot op mijn bagagedrager, de achterpootjes aan de andere. ‘Eigenlijk is het zielig’, zei ik, plotseling doordrongen van wat ik aan het doen was. ‘Welnee’, zei mijn buurmeisje. ‘Kom, we gaan het laten zien.’ Maar ik had het al gevoeld. Dat ging niet meer over.
Ik haalde de kikker uit zijn stalen dwangbuis en hij hupte weg, een deuk in zijn middel. Ik had gelijk. Het wás zielig.
Verderop in het weiland probeerde het veulentje op te staan.

Meer over:

kikker, veulen
Delen:

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Meld je snel en gratis aan voor de BNNVARA nieuwsbrief!

Meer over dit onderwerp

Al 100 jaar voor