‘Zorginstelling Careyn zette inspectie op het verkeerde been’
27-06-2019
•
leestijd 9 minuten
•
384 keer bekeken
•
Zorginstelling Careyn heeft de Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd op ‘het verkeerde been gezet’ tijdens het inspectiebezoek aan de verzorgingsflat in Tuindorp-Oost in Utrecht. Dat zegt professor Jan Klein, hoogleraar veiligheid en zorg, na bestudering van het inspectieverslag. Naar aanleiding van de aflevering over Careyn en de verzorgingsflat in Tuindorp-Oost, deed ZEMBLA een beroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur en kreeg het tot dan toe vertrouwelijke inspectieverslag in handen. Careyn heeft steeds beweerd dat de inspectie in het verslag de juistheid bevestigt van het besluit om de ouderen te verhuizen. Maar volgens professor Klein kun je dat absoluut niet in het verslag teruglezen.
Wat is er aan de hand?
21 februari zendt ZEMBLA 'Oude bomen moet je niet verplanten
'
uit. In deze aflevering is te zien hoe ouderen, zoals de dan 100-jarige mevrouw Piël, tegen hun zin moeten verhuizen. Careyn is eigenaar van Tuindorp-Oost en wil de flat slopen en nieuwbouw neerzetten. Maar omdat die nog niet klaar is, moeten de ouderen hun vertrouwde appartement in de hoge flat verlaten, om te verhuizen naar de ‘laagbouw’. Daar wonen ze tot de nieuwbouw klaar is. De ouderen moeten dus twee keer verhuizen in 1,5 jaar tijd.
Volgens Careyn is deze verhuizing naar de laagbouw noodzakelijk, om de kwaliteit van zorg en veiligheid te garanderen. Maar Careyn blijkt een deal met een projectontwikkelaar te hebben gesloten, die de hoge flat snel wil strippen en slopen.
Leegstand
Careyn laat al een aantal jaren geen nieuwe ouderen meer toe in de flat. Om de leegstand te bestrijden zijn er daarom jongeren komen wonen. Door de interne verhuizing moeten zij de flat voortijdig verlaten, waardoor de ouderen alleen achterblijven. Tot ieders grote verdriet.
Een maand lang is ZEMBLA-verslaggever Nicolien Herblot aanwezig in de flat, om vast te leggen wat de verhuizing betekent voor de jonge én de oude bewoners. Goede buren en hechte vriendschappen worden uit elkaar gerukt. De jongeren verzetten zich tegen de gedwongen verhuizing van de ouderen. Ze voeren actie, er is media-aandacht, ze schrijven de Tweede Kamer aan, en dat leidt tot Kamervragen. Als gevolg hiervan komt op 16 november 2018 de inspectie langs bij Tuindorp-Oost. Het verslag van dit bezoek is niet openbaar.
Reden WOB
We zien de enorme impact die de verhuizing heeft op mevrouw Piël en haar medebewoners en willen zorgorganisatie Careyn interviewen. Careyn weigert en verwijst in haar mail naar het verslag van de inspectie:
“De IGJ heeft naar aanleiding van een recent bezoek aan Tuindorp-Oost de juistheid van ons besluit uit oogpunt van kwaliteit en veiligheid bevestigd.”
Volgens Careyn staat de inspectie dus achter het besluit om de ouderen in 1,5 jaar tijd twee keer te verhuizen. Careyn wil ons het inspectieverslag echter niet sturen.
We benaderen de Inspectie met de vraag of zij de juistheid van het besluit om intern te verhuizen aan Careyn heeft bevestigd. De Inspectie antwoordt: “De IGJ vindt dat de keuzes die Careyn heeft gemaakt navolgbaar zijn”. Ook de inspectie wil ons het verslag niet toezenden.
Daarom doen we in januari een beroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur. Vijf maanden later komen de documenten binnen.
Resultaten WOB: bevestigt het verslag van de inspectie de juistheid van het besluit van Careyn om de ouderen te verhuizen?
We laten de documenten lezen aan Jan Klein, hoogleraar veiligheid in de zorg. Klein vindt het niet terecht dat Careyn beweert dat de inspectie de juistheid van de interne verhuizing bevestigt. “Dat is op geen enkele manier zo. Dat kun je er niet in lezen.” Volgens de hoogleraar heeft de inspectie dit bovendien helemaal niet onderzocht, de IGJ heeft alleen gekeken of de fysieke veiligheid van de ouderen tijdens de verhuizing zelf gewaarborgd is. Klein: “Ik vind dat je dan alleen maar mag stellen dat de inspectie ingeschat heeft dat die veiligheid voldoende geborgd is tijdens de verhuizing. Dat is het doel van het bezoek geweest en dat staat er letterlijk boven.”
Volgens Careyn blijkt uit het inspectieverslag wél dat de IGJ de verhuizing een juist besluit vindt. Careyn schrijft aan ZEMBLA: “Wij zijn over de situatie op Tuindorp altijd transparant geweest naar de IGJ, en hebben onze overwegingen en dilemma’s met hen gedeeld. De IGJ heeft ons in dit proces op meerdere momenten laten weten ons besluit vanuit oogpunt van kwaliteit en veiligheid juist te vinden. Naar onze mening blijkt dit ook uit de verslagbrief van het bezoek aan Tuindorp Oost.”
Niet meer te garanderen
Careyn heeft steeds gezegd dat de kwaliteit van zorg en veiligheid in de hoge flat niet meer te garanderen zijn, omdat de ouderen daar verspreid over 12 verdiepingen woonden. Maar volgens professor Klein is dit de schuld van de organisatie zelf. “Die onveilige situatie hebben ze zelf gecreëerd. Er is een opnamestop afgeroepen en vervolgens zie je dat die mensen verspreid over die grote flat wonen.”
De jongeren die bij de ouderen zijn gaan wonen dragen enorm bij aan de veiligheid, waardoor het volgens Klein nog maar de vraag is of je kan spreken van een onveilige situatie. Klein stelt dat er door zorginstellingen en de inspectie te veel wordt gekeken naar protocollen en standaarden. “Het effect van de jongeren op de veiligheid van de ouderen wordt helemaal niet meegewogen. De jongeren hebben van alles gezien. Zij hebben de werkelijkheid gezien en zijn vervolgens ook op hun manier aan de slag gegaan. Het gaat dan soms om zogenaamd kleine dingen, zoals dat de zorg een kopje koffie in de keuken zet, terwijl iemand niet kan lopen. Die dingen zijn enorm belangrijk voor mensen”.
Jongeren positief effect
Dat de jongeren een positief effect kunnen hebben op de kwaliteit van leven van de ouderen, is door de inspectie ook niet meegenomen. Dit vindt Klein kwalijk: “De jongeren mochten er wonen, en toen is er iets heel moois, iets geweldigs gebeurd. Vanuit het bureaucratische denken is daar geen oog voor. Het is toch verschrikkelijk, zoals mevrouw Piël daar in haar stoel afscheid neemt van die jongeren. Dat maakt zo pijnlijk duidelijk, dat als dat streven naar kwaliteit en veiligheid leidt tot het letterlijk blijven zitten in je stoel, dan ga je voorbij aan het welzijn. Want mevrouw Piël is dan wel veilig in haar stoel, maar zonder jongeren is er niemand die haar helpt met haar iPad, en heeft ze geen inspirerende gesprekken meer. Het is echt een drama”.
Aangekondigd inspectiebezoek
Uit de WOB-documenten blijkt verder dat de inspectie haar bezoek drie dagen van tevoren telefonisch heeft aangekondigd bij de Raad van Bestuur van Careyn. Opvallend, omdat de minister van Volksgezondheid in 2016 schrijft dat
“de ervaring leert dat de inspectie in het algemeen scherper inzicht krijgt in de kwaliteit van de zorgverlening, wanneer zij haar inspectieonderzoek zoveel mogelijk onaangekondigd uitvoert.”
Waarom is dan toch gekozen voor een aangekondigd bezoek? We vragen dit aan de inspectie, die antwoordt: “IGJ achtte het noodzakelijk om de juiste personen tijdens dat bezoek te bespreken, daarom is het bezoek (kort) van tevoren aangekondigd.”
Professor Klein snapt deze redenatie van de inspectie, maar vindt ook dat er nadelen zijn:
“Het geeft het risico op een vertekend beeld. Je krijgt meer een ideaalbeeld voorgeschoteld dan de praktijk. Het had geholpen als ze onaangekondigd daar naartoe gegaan waren, dan hadden ze ook onverwachte zaken kunnen aantreffen”. Volgens Klein had de inspectie na het aangekondigde bezoek ook nog een of meerdere keren onaangekondigd langs kunnen gaan, om te staven of het geschetste beeld klopt met de werkelijkheid. Dit is in Tuindorp-Oost niet gebeurd. Verder vindt Klein dat de inspectie ook met de jongeren had moeten spreken, zodat ze zich een oordeel had kunnen vormen over hun invloed.
Ook is tijdens het bezoek niet met een vertegenwoordiger van de cliëntenraad gesproken. Klein vindt dat verbazingwekkend, zeker omdat de inspectie tegenwoordig steeds vaker vanuit het perspectief van de patiënt gaat denken.
Uit de verstrekte documenten blijkt bovendien dat met het personeel gesproken is in aanwezigheid van een lid van de Raad van Bestuur. Klein: “Dan durft niemand de organisatie af te vallen. Dan kan je nooit uit de school klappen of iets afwijkends zeggen. Het is een soort formule om een eenduidig positief geluid te krijgen.”
Rondleiding pand
De inspectie heeft tijdens haar bezoek een rondleiding van een half uur door het pand gehad en daarbij de hoogbouw en de laagbouw bekeken. De IGJ vindt het gebouw gedateerd: “bijvoorbeeld is het sanitair meestal niet aangepast, is de omvang (ca 90x90 cm) ervan niet geschikt voor hulp en/of hulpmiddelen en zijn er hoge opstaande randen in de douches”.
De inspectie schrijft vervolgens dat de laagbouw waar de ouderen naartoe verhuisd zijn wel geschikt is, omdat de appartementen recent geschilderd en gerenoveerd zijn. “Deze appartementen krijgen een herinrichting die past bij ouderen met een zorgprofiel van ZZP4 of hoger.
Onder andere het sanitair is aangepast
”. [onderstreping ZEMBLA].
Bovenstaande herhaalt de inspectie opnieuw wanneer wij vragen stellen over de verstrekte documenten. Onder andere vanwege het sanitair vindt de inspectie de keuzes van Careyn navolgbaar.
De werkelijkheid
In de laagbouw heeft een aantal appartementen inderdaad aangepast sanitair. Maar dit is lang niet overal het geval. Uit eigen waarneming weten wij, dat mevrouw Piël nog steeds een WC heeft van ca 90x90 centimeter. Haar rollator moet ze buiten laten staan. Daarnaast vertelt ze ons dat haar douche ook in dit appartement een hoge opstaande rand heeft. Haar rollator kan niet mee de badkamer in, want dat past niet, zij moet zich door de badkamer bewegen door van muursteun naar muursteun te gaan.
We leggen onze waarnemingen voor aan professor Klein: “Ongelofelijk! Dat is toch ernstig, dit illustreert dat men de inspectie ook nog op het verkeerde been gezet heeft.”
Careyn reageert kort: “Wij laten de uitspraken van de heer Klein graag voor zijn rekening. Daar waar nodig is het sanitair in de laagbouw aangepast en de IGJ is hiervan op de hoogte.”
We doen navraag bij de inspectie en wijzen erop dat niet alle appartementen zijn aangepast. We vragen of ze alle appartementen in de laagbouw bezocht hebben. De inspectie antwoordt: “De inspectie heeft niet alle appartementen bezocht, IGJ heeft meerdere appartementen bezocht, documenten ingezien en gesprekken gevoerd met betrokkenen.”
Alarmsysteem
De inspectie heeft bij haar bezoek in november ook gevraagd naar de veiligheid in de laagbouw. In het stuk staat: “een functionerend alarmsysteem met een spreekluisterverbinding via het interne telefoonsysteem is beschikbaar.
Ondanks deze passage constateert ZEMBLA in de uitzending dat dit alarmsysteem weken na de verhuizing nog steeds niet functioneert. Careyn wilde destijds geen toelichting geven, maar reageert nu wel: “Op het moment dat de IGJ op bezoek was in Tuindorp Oost functioneerde de alarmering naar behoren. Dat dit enige weken later door storingen in het KPN netwerk niet het geval was, was op dat moment uiteraard niet te voorzien. Vanzelfsprekend heeft Careyn in die periode passende maatregelen genomen, zoals de inzet van extra personeel en een eigen noodalarm-systeem, om de veiligheid van onze cliënten te waarborgen.”
Wat zegt het verslag van de inspectie?
Klein: “Het zegt alles over het theoretische. Het heeft een beeld gecreëerd van hoe je denkt dat de praktijk is maar dat hoeft niet in overeenstemming te zijn met de praktijk.”
Volgens Klein benadert de aflevering van ZEMBLA meer de werkelijkheid dan het verslag van de inspectie. “Die manier van filmen is het middel om het zichtbaar te maken. Dat zou je van de inspectie verwachten, maar die kunnen dat bijna niet meer. Die kunnen niet meer undercover. Zelfs als ze onaangekondigd op bezoek komen moeten ze dat ergens melden, en dan moeten ze zich identificeren en dan pas stappen ze ergens naar binnen, ja dan heb je al je kans verloren om een beetje neutraal naar binnen te stappen en iets te voelen. En vanwege juridische aspecten ook denk ik, gaan ze toetsen op basis van standaarden die ook ergens vastliggen. En dan kom je al snel in theoretische wereld en niet meer in de werkelijkheid.”