Wettelijk recht op bronbescherming journalist
22-09-2014
• leestijd 1 minuten
Journalisten krijgen een wettelijk recht op bronbescherming. Dat verschoningsrecht is echter niet onbeperkt. Er kunnen zich omstandigheden voordoen waardoor openbaring van de bron noodzakelijk is, bijvoorbeeld met het oog op de nationale veiligheid of om ernstige strafbare feiten te voorkomen of te beëindigen. De rechter bepaalt uiteindelijk of het beroep op bronbescherming terecht was.
Dat blijkt uit
een wetsvoorstel
dat minister Ivo Opstelten (Veiligheid en Justitie) maandag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. De regeling erkent de bijzondere positie van journalisten in het publieke debat.
In de praktijk komt het erop neer dat journalisten in een strafzaak geen vragen hoeven te beantwoorden over de identiteit van hun bron. Getuigen zijn normaal gesproken verplicht te antwoorden. Maar het maatschappelijk belang dat iemand zonder vrees voor vervolging informatie moet kunnen geven aan journalisten, moet in het algemeen zwaarder wegen.
Bronbescherming geldt straks niet alleen voor mensen die zich beroepsmatig met nieuwsgaring bezighouden, maar ook voor publicisten die schrijven over actuele onderwerpen.
Er komen verder striktere regels voor het gebruik van dwangmiddelen tegen journalisten en publicisten in een strafzaak. Het doorzoeken van een kantoor en het in beslag nemen van voorwerpen mag alleen na toestemming van en in aanwezigheid van een rechter-commissaris, en niet meer op gezag van een officier van justitie. (ANP)