De kwaliteit bij een groot aantal vestigingen van Veilig Thuis, het meldpunt voor kindermishandeling en huiselijk geweld, moet ,,dringend verbeteren''. Dat concludeert de Inspectie Jeugdzorg in een woensdag verschenen rapport. Zo houdt twee derde van de organisaties onvoldoende toezicht op de veiligheid van probleemgezinnen en huishoudens, vooral als die op wachtlijsten staan. Daarnaast is het nog niet goed geregeld dat er altijd medewerkers, vertrouwensartsen in het bijzonder, inzetbaar zijn.
Bijna alle vestigingen van Veilig Thuis kampen met personeelstekorten. Daardoor kunnen taken niet binnen de wettelijke termijnen worden uitgevoerd. Per 1 januari 2015 zijn het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) samengevoegd tot ‘Veilig Thuis’, advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling. In Nederland zijn inmiddels 26 regionale organisaties van Veilig Thuis.
Veilig Thuis is ondergebracht in de Wmo en valt daarmee onder directe verantwoordelijkheid van de gemeenten.
In 2016 voeren de inspecties hertoetsen uit bij de zeven Veilig Thuis organisaties die het minst goed scoorden. Daarnaast starten de inspecties met Stap 2 van het toezicht, dat zich richt op het inzetten van vervolgtrajecten en het uitvoeren van onderzoek door Veilig Thuis naar aanleiding van een melding. De inspecties stellen in samenspraak mt relevante commissie(s) van de VNG en met de bestuurders van het netwerk Veilig Thuis een toetsingskader op voor Stap 2, dat voorafgaand aan het toezicht openbaar gemaakt wordt.