Logo Zembla
Onafhankelijke onderzoeksjournalistiek

Milieuofficier pleit voor hardere en betere aanpak van milieucriminaliteit

03-06-2020
  •  
leestijd 3 minuten
  •  
268 keer bekeken
  •  
kunstgras 3 - 7
Er moeten ‘afschrikwekkende’ straffen komen voor milieucriminaliteit en milieuhandhaving moet beter. Dat zegt landelijk milieuofficier Rob de Rijck in een interview met ‘Opportuun’, het magazine van het Openbaar Ministerie. “Het moet doeltreffender, evenrediger en afschrikwekkender.” 

Volgens De Rijck levert jarenlang onderzoek met duizenden uren werk soms een straf op van enkele duizenden euro’s boete. “Voor de meeste bedrijven een schijntje. Dat is frustrerend, ook voor de opsporing.”


In het interview verwijst De Rijck indirect naar verschillende Zembla-dossiers. Zo zegt hij: “Milieucriminaliteit gaat over mogelijk vervuilde grond onder woonwijken.” In de Zembla-uitzending ‘Nieuwbouwwijk als stortplaats’ blijkt dat afvalbedrijf Vink vervuilde grond heeft gebruikt voor woningbouw in Barneveld. Na de uitzending startte het Openbaar Ministerie een strafrechtelijk onderzoek naar Vink.


Op tijd ingrijpen is belangrijk
Volgens De Rijck is milieuhandhaving belangrijk, want als je het te lang op haar beloop laat, vallen de gevolgen volgens De Rijck niet mee. Hij noemt daarbij als voorbeeld de afgedankte kunstgrasmatten die zich opstapelden (bij de bedrijven Vink en TUF, red.), te zien in de Zembla-uitzending ‘De kunstgrasberg’. De Rijck: “Bedrijven bleven de matten maar innemen, terwijl ze niet konden worden verwerkt. Als je niks doet en je laat het afval opstapelen, weet je dat de kosten om het later op te ruimen, steeds hoger worden. Gaat een bedrijf failliet, dan draaien overheid en burger voor de kosten op.”


De milieuofficier herhaalt in het interview meermaals dat uiteindelijke sancties voor milieudelicten afschrikwekkender moeten zijn. “Ik noem als voorbeeld een zaak met zes containers illegale gewasbeschermingsmiddelen. De rechter legde aan de leidinggevende een boete van 40.000 euro op. Dat, terwijl de inkoopprijs van de containers rond de 100.000 dollar per stuk is. Een schijntje, daarom is het OM in appel.”


Bestuurders vinden economisch belang vaak te groot

Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) bracht onlangs een rapport uit over handhaving en milieucriminaliteit en signaleert daarin enkele knelpunten die De Rijck onderschrijft. Zo ontbreekt het bij het bestuurlijk bevoegd gezag aan urgentie. De Omgevingsdienst kan vaak niet ingrijpen, omdat het daarvoor toestemming nodig heeft van een verantwoordelijk provinciebestuurder of wethouder. En die bestuurders vinden het economisch belang van een bedrijf vaak te groot volgens de Rijck. “Of ze vrezen een schadeclaim.”


Dergelijke situaties kwam Zembla in verschillende onderzoeken tegen, zoals voor de uitzending ‘De Kunstgrasberg’. In een interview met Zembla gaf de toenmalig Gelderse gedeputeerde Conny Bieze toe dat ze niet ingreep bij het afvalbedrijf Vink, ondanks dat er allerlei overtredingen waren geconstateerd. De reden voor het niet ingrijpen was volgens Bieze dat het bedrijf een maatschappelijke functie vervult: “Waar moeten we anders met het afval naartoe?”

Maar niet alleen bij bestuurders gaat het fout. Volgens De Rijck valt aan de strafrechtelijke kant een hoop te verbeteren. Onderzoeken duren te lang, vindt hij. Dat komt onder meer doordat andere zaken prioriteit krijgen binnen het Openbaar Ministerie en door inefficiënt werken. De Rijck zegt dat er op deze punten hard aan verbetering wordt gewerkt. 

Opsporing is versnipperd
Daarnaast vindt de milieuofficier dat de opsporing op het gebied van milieucriminaliteit veel te versnipperd is. Er zijn meerdere inspectiediensten zoals de Inspectie Leefomgeving en Transport en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. Maar ook waterschappen, omgevingsdiensten, private organisaties zoals Natuurmonumenten en de politie. 

En zelfs bij de politie is het niet gestroomlijnd. De milieurecherche valt volgens De Rijck nu onder elf eenheden, waardoor landelijke sturing moeilijk is. En de capaciteit die eigenlijk is gereserveerd voor de opsporing van milieucriminaliteit gaat vaak naar grootschalige onderzoeken of het aanpakken van achterstanden in bijvoorbeeld zedenzaken. “Vanuit milieu gezien, moet het gewoon niet gebeuren. Er is altijd iets dat dringender oogt. Maar het milieubelang verdient ook in de opsporing een krachtige stem.”

Urgentie
De milieuofficier besluit zijn betoog met een oproep: “De grote opdracht voor het strafrecht op dit essentiële terrein is om in een gestroomlijnd traject iets aan de handhaving toe te voegen dat het bestuursrecht niet heeft, waarbij de sanctionering als geheel doeltreffend, evenredig en afschrikkend moet zijn. Er is urgentie geboden. Bij het OM, bij rechters, opsporingsdiensten, maar ook bij bestuurders en toezichthouders. Overal.”
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Schrijf je in voor de Zembla-nieuwsbrief en blijf op de hoogte van onze onthullende journalistiek.