Logo Zembla
Onafhankelijke onderzoeksjournalistiek

Kamervragen en antwoorden over de toenemende besmetting van voedsel met ESBL

27-05-2011
  •  
leestijd 6 minuten
  •  
kamervragen-en-antwoorden-over-de-toenemende-besmetting-van-voedsel-met-esbl
27 mei 2011 - Tweede kamer lid Khadija Arib stelde kamervragen over de toenemende besmetting van voedsel met ESBL en het gevaar daarvan voor de volksgezondheid naar aanleiding van de ZEMBLA uitzending 'Opnieuw antibiotica alarm' . Staatssecretaris Bleker geeft antwoord.

Vraag 1
Bent u op de hoogte van de Zembla-uitzending, waarin gewezen wordt op het toenemende gevaar van ESBL-besmetting van voedsel ten gevolge van het overmatige antibioticagebruik in de intensieve veehouderij? Wat is uw reactie op dit bericht en op het feit dat ESBL zowel in vlees als ook in groente wordt gevonden?

Vraag 2
Onderschrijft u de stelling dat er een rechtstreeks verband is tussen het royale gebruik van antibiotica in de veehouderij en de volksgezondheid (MRSA- en ESBLbacterie) en dat de volksgezondheid in gevaar is door de huidige werkwijze in de intensieve veehouderij omdat buitensporig gebruik van antibiotica leidt tot antibioticaresistentie bij dieren en mensen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 1 & 2
Ja.

In eerdere brieven hebben ik en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) gewezen op het mogelijk verband tussen consumptie van met ESBLproducerende bacteriën besmet voedsel en de aanwezigheid van deze bacteriën bij mensen. Deskundigen geven aan dat de ESBL-problematiek gedeeltelijk kan worden toegeschreven aan resistentievorming in de veterinaire sector. Direct contact met levende dieren is de belangrijkste transmissieroute van veegerelateerde MRSA (TK 29683, nr. 70).

In het mondelinge vragenuur van 19 april 2011 over de aanwezigheid van ESBLproducerende bacteriën op groenten heb ik toegezegd dat ik vragen over transmissieroutes toevoeg aan het rapport dat de Gezondheidsraad opstelt. Dit rapport gaat over de risico’s van het gebruik van antibiotica in de veehouderij voor de volksgezondheid. Dit rapport verschijnt deze zomer. Daarnaast heeft VWS naar aanleiding van dit vragenuur het RIVM gevraagd met een consumentenadvies te komen over het eten van (rauwe) groenten. Dit advies is op vrijdag 22 april jl. gegeven. Het RIVM adviseert de consument om groenten voor consumptie goed te wassen, eventueel te schillen en waar mogelijk te koken of te bakken. Volgens het RIVM heeft het geen zin om minder groenten te gaan eten uit angst voor een mogelijke besmetting met resistente bacteriën. Groenten zijn gezond en bij naleving van het advies zijn de risico's voor de gezondheid minimaal.

Vraag 3
Wat vindt u van het feit dat de overheid al meer dan 30 jaar regelmatig ernstige waarschuwingen heeft gekregen over de gevaren voor de volksgezondheid van het antibioticagebruik in de intensieve veehouderij, maar dat geen concrete actie is ondernomen?

Antimicrobiële resistentie is al enkele decennia een zorgpunt. Zowel in de humane als veterinaire sector zijn daarom, parallel, al jarenlang acties ondernomen om dit risico te verminderen. Zo hebben dierenartsen in de jaren ‘90 een formularium opgesteld, met daarin richtlijnen over het restrictief en selectief voorschrijven van antibiotica. Ook is er sinds 1 januari 2006 een Europees verbod op het gebruik van antimicrobiële groeibevorderaars. In 2005 werd voor MRSA concreet aangetoond dat er een relatie bestaat tussen resistente bacteriën bij dieren en mensen. In 2010 werd deze relatie aangetoond voor ESBL-producerende bacteriën. De naar aanleiding daarvan ondernomen overheidsacties zijn bij u bekend. Zie ook het antwoord op de volgende vragen.


Vraag 4
Waarom wordt het terugdringen van antibioticagebruik niet krachtiger aangepakt, gezien het reële gevaar dat dreigt en het feit dat deskundigen aangeven dat we misschien zelfs al te laat zijn?

Vraag 5
Deelt u de mening dat de in de uitzending besproken gevaren voor de volksgezondheid voor de regering aanleiding zouden moeten zijn om onmiddellijk actie te ondernemen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke acties gaat u ondernemen om het gevaar van besmetting van voedsel door ESBL terug te dringen?

Vraag 6
Welke garantie heeft de overheid dat de doelstelling om in 2011 20% minder antibiotica voor te schrijven en in 2013 50% minder, wordt behaald, terwijl dit niet wordt afgedwongen en de verkoop van antibiotica soms voor 75% van het inkomen van dierenartsen zorgt?

Vraag 7
Wanneer kunnen de concrete voorstellen van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD) om de financiële afhankelijkheid van het verkopen van medicijnen terug te dringen precies worden verwacht? Aan welke voorwaarden moeten deze voorstellen volgens u voldoen en welke ambitie en garantie van slagen zullen deze voorstellen volgens u moeten bevatten en komt u zelf met maatregelen wanneer de voorstellen van de KNMvD niet voldoende zijn?

Vraag 8
Waarom wordt het advies van bureau Berenschot niet meteen overgenomen om voorschrijven en verkoop bij dierenartsen los te koppelen? Ligt het in de lijn der verwachting dat de KNMvD met alternatieve voorstellen zal komen die een zelfde effect zullen garanderen?

Vraag 10
Kan precies worden aangegeven op welke wijze en per wanneer in Nederland overgegaan zou kunnen worden naar een systeem zoals in Denemarken, waarbij de dierenarts gecontroleerd voorschrijft en er sprake is van een stevige overheidscontrole?

Antwoord 4,5,6,7,8,& 10
In de brief van 8 december 2010 heb ik, mede namens de minister van VWS, onze aanpak uiteengezet om het gebruik van antibiotica in 2013 met 50% te verminderen (TK 29683, nr. 65). De stuurgroep antibioticaresistentie dierhouderij heeft zich gecommitteerd aan het realiseren van de reductie van het antibioticagebruik en heeft diverse instrumenten ingezet om deze doelstelling te bereiken. Ik heb er vooralsnog vertrouwen in dat de sectoren en beroepsgroep van dierenartsen de afgesproken reductiedoelstellingen behalen. Bij brief van 14 april jl. heeft de minister van VWS, mede namens mij, de stand van zaken over de reductie van het antibioticagebruik in de dierhouderij geschetst (Kamerstukken 29683, nr. 70). De Fidin (overkoepelende organisatie van producenten en handelaren van diergeneesmiddelen) signaleerde over een 2010 een afname van de verkoop van antibiotica van 12%. Als blijkt dat de sectoren en de beroepsgroep van dierenartsen zich niet aan de afgesproken reductie-doelstellingen houden, dan zal ik vergaande maatregelen nemen, waaronder het ontkoppelen van de dierenarts- en apothekerfunctie. De voorbereidingen hiervoor zet ik thans in gang. Daarbij betrek ik de wijze waarop in Denemarken deze functies zijn ontkoppeld. Het advies van het Bureau Berenschot toont aan dat ontkoppeling onbedoelde effecten heeft. Berenschot concludeert dat ontkoppeling alleen haalbaar is als tevens aanvullende maatregelen worden genomen om de onbedoelde effecten tegen te gaan (TK, 29683, nr. 42). De uitvoering van een eventuele ontkoppeling dient daarom zorvuldig te worden voorbereid. Ik heb recent een brief van de KNMvD ontvangen waarin voorstellen staan om de financiële afhankelijkheid van de dierenarts ten aanzien van de verkoop van diergeneesmiddelen terug te dringen. Deze voorstellen zal ik beoordelen op hun
concrete bijdrage aan deze problematiek.

Vraag 9
Deelt u de mening dat de overheid het antibioticagebruik zelf dient te registreren? Op welke wijze kan dit worden vormgegeven en per wanneer?

Antwoord 9
Nee. Die taak ligt volgens het convenant Antibioticaresistentie bij de diersectoren. Die beschikken over de benodigde infrastructuur en ze zijn in staat op doelmatige wijze de gegevens van de veehouderijbedrijven en de dierenartspraktijken te verzamelen. De in maart 2011 opgerichte onafhankelijke Stichting Diergeneesmiddelen Autoriteit (SDA), die tot doel heeft volledige transparantie in het voorschrijven en gebruik van diergeneesmiddelen en een verantwoord gebruik van antibiotica te realiseren, valideert middels een data-audit deze gegevens. Zij stelt vervolgens normen op voor verantwoord gebruik van antibiotica. De SDA zal aan de ministeries van EL&I en VWS rapporteren over de tendensen in het
gebruik in de diverse sectoren.

Vraag 11
Kan een overzicht gegeven worden van de rapporten van de Gezondheidsraad en andere nationale en internationale instanties, die op het gevaar van antibioticagebruik in de diergezondheidszorg hebben gewezen, en kan daarbij worden aangegeven wat er concreet met (de aanbevelingen in) het betreffende rapport is gebeurd?

Antwoord 11
In de loop der jaren zijn in ons land meerdere rapporten verschenen over de (eventuele) gevolgen van antibioticumgebruik in de veehouderij. Ik noem de belangrijkste. In 1998 adviseerde de Gezondheidsraad over het gebruik van antibiotica als groeibevorderaar. De aanbevelingen van toen (verbod enkele specifieke antibiotica, stoppen met toepassen als groeibevorderaar en surveillance van resistentie op EU-niveau) zijn in de EU alle opgevolgd. In 2009 verscheen het rapport “veegelateerde MRSA” van een consortium van onderzoeksinstellingen. Daarin stonden veel aanbevelingen voor nader onderzoek en aanpassingen in diermanagement. Veel van die aanbevelingen zijn meegenomen bij de uitwerking van de plannen van aanpak in het kader van het convenant Antibioticumresistentie Veehouderij. In 2011 volgde het RIVM-rapport “risk profile on antimicrobial resistance” met inbreng van meerdere andere onderzoeksinstellingen. Daarin worden aanbevelingen gedaan op het gebied van monitoring en risicoschatting.

Vraag 12
Bent u bereid deze vragen vóór het algemeen overleg “Dierziekten en antibioticagebruik in de veehouderij” van 26 mei 2011 te beantwoorden?

Antwoord 12
Ja.

dr. Henk Bleker
Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Schrijf je in voor de Zembla-nieuwsbrief en blijf op de hoogte van onze onthullende journalistiek.