Het is een beeld dat bijblijft uit de Zembla-documentaire ‘Bloedsafari: een in khaki-outfit gestoken ‘jager’ schiet een gedrogeerde, tamme leeuw dood. De jager juicht, de mannen om hem heen slaan hem op de schouders. Hij is emotioneel; de klus is geklaard, de leeuw is dood, hij heeft zijn trofee. Nederlands’ bekendste boswachter Arjan Postma keek ernaar en zag ‘mannen met te veel geld die van gekkigheid niet meer weten wat ze moeten doen’.
“Ik zie zogenaamde jagers die in een soort dierentuin dieren komen afknallen die daar speciaal voor gefokt zijn. In een catalogus hebben ze de leeuw uitgekozen en er veertig, vijftigduizend dollar voor betaald om het dier dood te schieten. Stel je voor dat hier in Nederland een boer zegt: ik zet al mijn koeien op een website en voor veertigduizend euro kun je er een uitkiezen en dan mag je Klaartje32 doodschieten? En haar kop maken we netjes in orde zodat je hem aan de muur kunt hangen?”
Hij is zelf geen jager en in principe heeft hij geen moreel oordeel over de jacht, die bestaat immers al sinds mensenheugenis, we hielden er onze soort mee in leven. De manier waarop gefortuneerde toeristen met jagers-ambitie in Afrikaanse wildparken aan hun trekken kunnen komen, heeft volgens Postma niets met de jacht te maken. “En met de natuur al helemaal niet. Het is entertainment, de gidsen slaan de rijke meneer enthousiast op de rug, de man heeft er een halve ton voor betaald en het is de bedoeling dat hij terugkomt.”
Arjan: ‘Mannen met te veel geld die van gekkigheid niet meer weten wat ze moeten doen.'
In de documentaire onderzoekt een Franse journaliste de situatie in de Zuid-Afrikaanse wildparken. Mensen-met-geld kunnen daar op groot wild jagen. Niet met de fotocamera, maar met een geweer. Via wildparken is een levendige handel ontstaan in bijzondere dieren. Als je die vervolgens laat doodschieten door rijke toeristen, is daar een berg geld mee te verdienen.
Een van de deskundigen zegt: "Het aantal wilde dieren is enorm toegenomen. In twintig jaar van een half miljoen naar 22 miljoen.
“Dat is onbewijsbaar. Die gefokte dieren die in omheinde gebieden worden gehouden, kun je niet als ‘wild’ meetellen. Wij tellen onze everzwijnen die op stal staan toch ook niet mee met de in Nederland in het wild levende dieren? Bovendien hebben de voor de jacht gefokte dieren in die reservaten een bestaan waarbij het dierenwelzijn in het geding is. Het is wreed om dieren zo te laten leven.“
Je kunt ook zeggen, in die omheinde parken gebeurt het gecontroleerd, in de nog bestaande wildgebieden zien we stropers en jagers veel narigheid aanrichten.
‘Dat is zo. Het klinkt raar maar eigenlijk heb ik inderdaad liever dat deze trofee-verzamelaars in zo’n gecontroleerd gebied rondstruinen dan in de echte natuurparken. Neem die Amerikaanse tandarts als voorbeeld. Die lokte de beschermde leeuw Cecil uit het wildreservaat, verwonde hem met een pijl en boog waarna hij pas na drie dagen kon worden afgemaakt. Er is trouwens al wel veel veranderd. Vroeger was ‘op safari’ gaan, alleen maar jagen. Tegenwoordig draagt het grootste deel van de safari-gangers een fototoestel.”
Kan een beetje eco-toerist per ongeluk in zo’n verkeerd park terecht komen?
“Het zijn vooral de private parken die ook jachtfaciliteiten aanbieden. Aan de jagers verdienen ze veel meer dan aan de gewone safari-gangers. Dus voordat je een park uitkiest, is het verstandig om even uitgebreid te googelen, iets verder te kijken dan de eerste pagina’s, om te zien of ze ook jacht-mogelijkheden aanbieden. Ik ben zelf in het Kafue National Park in Zambia geweest, ik heb daar fantastisch genoten, ze deden daar hele goeie dingen voor de dieren. Er was een huis voor verweesde olifantjes, er was een buurtprogramma om voor stropers te waarschuwen. Afrika heeft heftige kanten, maar er zijn ook veel mooie initiatieven.”
Waarom willen mensen in zo’n geënsceneerde setting aan zo’n trofee-safari deelnemen?
“Mensen laten zich graag voor de gek houden. En dit ingeblikt jagen is ook een voortvloeisel van de consumptiemaatschappij. Vroeger ging een rijke blanke met dragers voor dagen de bush-bush in en beleefde een spannende expeditie. Nu komt iemand met het vliegtuig aan, stapt uit en wil meteen de volgende dag van pang-pang doen en de trofee liefst in een pakketje mee naar huis. Ook willen mensen niet altijd alles onder ogen zien. Onlangs zag ik een documentaire over een boeddhistisch klooster in Thailand waar in tien jaar tijd 250 tijgers zijn geboren. Als je weet dat tijgers gemiddeld veertig a vijftig jaar oud worden en er heel veel uit dat klooster zijn verdwenen, dan laat zich raden wat er met ze is gebeurd. De vacht is veel geld waard, de botten, de tanden, de schedel.”
In de documentaire zagen we een veiling waar bijzondere Afrikaanse dieren aan wildparken worden verkocht om vervolgens te worden bejaagd.
“Het is een ander land met andere dieren dan de onze. Wij hebben ook veemarkten. Ik ben er ook niet blij mee maar ik vind het ook moeilijk om van hier naar de mensen daar met het vingertje te wijzen. Dat voelt ook arrogant. Dus het vraagstuk is ingewikkeld. Vooral als de mensen daar zeggen: ‘Waar moet ik dan van leven?’ Wat ik eigenlijk het belangrijkst vind is dat we ons op de echte natuurgebieden concentreren. Dat we daar zoveel mogelijk het stropen en het jagen proberen te bestrijden. En dat er dan mensen zijn die zoveel geld hebben en zichzelf willen bevredigen met het jagen in een wildpark, dat is dan maar zo. Als we die mensen op die manier een beetje koest kunnen houden en uit de echte natuur kunnen weghouden, dan moet dat dan maar even zo totdat de publieke opinie over een paar decennia zich er helemaal tegen zal keren en het echt afgelopen zal zijn.”
Een totaal verbod is niet haalbaar?
“Als je Afrika kent, dan weet je dat je soms ook pragmatisch moet zijn. Als je te hoog inzet, gaat het niet gebeuren. Vooralsnog wil Zuid-Afrika de jacht op geen enkele manier reguleren. Dan kunnen wij wel heel hard oordelen, het enige effect zal zijn dat we onszelf buitensluiten als gesprekspartner. En daar gaan we de leeuwen uiteindelijk ook niet mee helpen. Bovendien: wij oordelen vanuit een land waar we de natuur hebben verwoest en er geen grote fauna meer is… en dan gaan wij de mensen in Afrika even vertellen hoe ze het moeten aanpakken. Waarmee ik niet gezegd wil hebben dat ik voor het jagen op trofeeën ben, zeker niet , de natuur doe je er geen goed mee.”
'Wij oordelen vanuit een land waar we de natuur hebben verwoest en er geen grote fauna meer is…'
En nu blijkt dat Amerikaanse toeristen reizen naar Nederland boeken om op ganzen te schieten.
“Ja, dat zat er wel in. Als we met z’n allen vinden dat er jaarlijks honderdduizend ganzen moeten worden afgeschoten, dan moet iemand dat doen. En dan zijn er natuurlijk mensen die denken: ‘He, daar valt geld mee te verdienen!’ Ook weer zo ingewikkeld. Als mensen het leuk vinden om op die ganzen te schieten, dan vinden we dat heel vervelend. Dus die ganzen moeten wel dood, maar we vinden dat we ze alleen met tranen in de ogen een kopje kleiner kunnen maken.
In Afrika zeggen ze: de jacht levert ons heel veel geld op, en dat kunnen we inzetten voor natuurbescherming.
“Het is de vraag of dat zo is en of de natuur echt beter wordt van dat geld. Op lokaal niveau kan er iets gebeuren met geld maar deze industrie zorgt globaal voor een legale stroom van producten waar illegale (gestroopte producten) tussendoor gemengd kunnen worden. Dit houdt dat systeem dan juist in stand. We moeten vooral heel pragmatisch zoeken naar een oplossing waarbij het een echte Afrikaanse oplossing moet worden.”
Van de Amerikaanse tandarts tot onze eigen prins Bernhard en de Spaanse koning Juan Carlos: op de foto met een geschoten leeuw maakt je er niet populairder op.
”Nee, eigenlijk is de traditionele jacht een niche-verschijnsel geworden, daarom schrikken we er ook zo van. Als we naar de langere termijn kijken is het stropen eigenlijk een veel groter probleem. Maar wat zegt die stroper: ‘Waarom zou zo’n rijke jager wel op dieren mogen schieten en ik als Afrikaans ingezetene niet?’ Die stroper redeneert dus van: ‘Schijt, ik pak een geweer en ik ga een olifant binnenhalen – wat hij mag kan ik ook.’ Dus dat is de boodschap die je communiceert met deze handel. Daarom moet je uiteindelijk laten zien dat niemand aan die dieren mag komen. Die rijke Amerikaan niet, die rijke Chinees niet en ook die Afrikaanse stroper niet.”
‘Waarom zou zo’n rijke jager wel op dieren mogen schieten en ik als Afrikaans ingezetene niet?’