Logo Zembla
Onafhankelijke onderzoeksjournalistiek

Het omstanders dilemma

17-02-2016
  •  
leestijd 7 minuten
  •  
284 keer bekeken
  •  
Sharleyne
Je zit in een treincoupé en je ziet dat de conducteur agressief wordt benaderd door twee passagiers. De situatie wordt bedreigend, je merkt dat de conducteur in het nauw wordt gedreven. Je kijkt om je heen en ziet medepassagiers wegkijken of zich achter een krant verschuilen. Wat doe jij?
Of je krijgt het vermoeden dat het schoolvriendje van je kind door de ouders verwaarloosd wordt. Volgens een buurvrouw is er zelfs sprake van mishandeling. Onderneem je actie of bemoei je je er niet mee?
Sharleyne
'Bystander effect'
Het gedrag van omstanders in dit soort situaties is uitvoerig bestudeerd na een schokkende gebeurtenis in New York, begin jaren zestig. Op klaarlichte dag werd Catherine Genovese op straat mishandeld en neergestoken. Dat duurde een half uur, tientallen mensen waren er getuige van maar niemand greep in. Sociaal psychologen deden onderzoek naar de redenen van passiviteit onder de omstanders. De term “bystander effect” werd geboren.
Gerrit Breeuwsma is ontwikkelingspsycholoog aan de universiteit van Groningen. Er zijn, zegt hij, verschillende redenen waarom mensen niets doen terwijl ze getuige zijn van een situatie die om ingrijpen vraagt. “Op de eerste plaats denken mensen altijd dat een ander het wel doet. Bekend is dat mensen die het alarmnummer 112 bellen, vaak beginnen met: “er is waarschijnlijk al gebeld, maar..” Ze verontschuldigen zich voor de melding. Verder blijkt uit onderzoek dat de bereidheid van mensen om in te grijpen snel afneemt naarmate de groep groter is. De aanwezigheid van anderen werkt belemmerend, als individu uit een groep stappen en op de voorgrond treden is eng, dat moet je durven. Dat kun je doorbreken door mensen uit de groep te mobiliseren, een taak te geven. Neem het voorbeeld van iemand die te ver in zee is geraakt. Mensen kijken toe en aarzelen. Komt iemand met het idee om elkaar een hand te geven en zo een ketting te vormen, dan gaat iedereen meedoen, dan werkt de groep als voordeel.”
Vier procent van alle Nederlanders heeft een vermoeden van kindermishandeling
Lastiger wordt het bij vermoedens van kindermishandeling. Breeuwsma: ”Bij zaken die zich afspelen in de privésfeer, binnen een gezin, in een huis, daarvan vinden we vooral dat je je er niet mee mag bemoeien als buitenstaander. Daar moet je echt een grens over want je stelt het zelf ook niet op prijs als iemand die je niet of nauwelijks kent, zich met jouw privéleven bemoeit”. Vier procent van alle Nederlanders heeft een vermoeden van kindermishandeling bij hen in de buurt, zo is uit onderzoek gebleken. Daarvan doen maar weinig mensen een melding. En dan blijkt het in zestig procent van de gevallen te gaan om een mishandeling die al langer dan een jaar duurt.
Is dit wel mijn verantwoordelijkheid?
Mariëlle Dekker is directeur van de stichting Augeo. Die staat burgers en professionals bij in de aanpak van kindermishandeling door voorlichting en cursussen. Zij beaamt de werking van het omstanders dilemma. “Mensen wachten veel te lang met melden omdat ze ook twijfels hebben. Bij kindermishandeling weet je het bijna nooit zeker. Zestig procent gaat om verwaarlozing dus je ziet geen letsels, geen littekens. En aan het kind zie je als omstander vaak ook niet dat het schade lijdt, op dat moment. Verder zijn mensen bang voor negatieve gevolgen van het melden: krijg ik problemen met de familie, de buren, de vrienden in kwestie? Maar ook, is dit wel mijn verantwoordelijkheid?”
Onderneem je actie of bemoei je je er niet mee?
Psycholoog Breeuwsma raadt aan vermoedens eerst te checken bij anderen. “Bijvoorbeeld bij een andere buurtbewoner bij wie je signalen kan checken. Heeft die ook iets gezien of gemerkt? Is het echt alarmerend? Dan wordt het een gedeelde verantwoordelijkheid. Het is makkelijker om met elkaar uit de omstanderskring te stappen.”
Dekker kan niet genoeg benadrukken dat omstanders over hun twijfels moeten heenstappen, in het belang van het kind. Ze geeft drie tips: 
1) je kunt altijd anoniem advies vragen bij Veilig Thuis, 
2) wacht niet af maar ga in gesprek over je zorgen bij de persoon in kwestie. Niet op een beschuldigende manier, maar zeg bijvoorbeeld “gaat het wel goed, ik maak me zorgen over jou als ouder.”
3) geef steun, zorg dat je er bent voor het kind. Laat merken dat het altijd bij jou terecht kan. Uit verhalen van mensen die dat als kind hebben ervaren, weten we dat dat ontzettend belangrijk voor ze is geweest. Belangrijker dan de therapeut waar ze later naar toe gaan.”
Meldcode
Gek genoeg ervaart Mariëlle Dekker dat ook professionals last kunnen hebben van het omstanders dilemma. Bij meerdere hulpverleners in één gezin bijvoorbeeld, zijn ze geneigd te denken dat de andere collega zaken oppakt. Ook twijfelen ze over de signalen, zijn ze bang voor boosheid bij ouders, bang om een proces aan hun broek te krijgen. “Maar sinds de wet Meldcode in 2013 hebben professionals de verantwoordelijkheid en een instrument om het op te pakken. Compleet met een stappenplan om met hun twijfels en onzekerheid om te gaan”.
'Bystander effect'
Het gedrag van omstanders in dit soort situaties is uitvoerig bestudeerd na een schokkende gebeurtenis in New York, begin jaren zestig. Op klaarlichte dag werd Catherine Genovese op straat mishandeld en neergestoken. Dat duurde een half uur, tientallen mensen waren er getuige van maar niemand greep in. Sociaal psychologen deden onderzoek naar de redenen van passiviteit onder de omstanders. De term “bystander effect” werd geboren.
Gerrit Breeuwsma is ontwikkelingspsycholoog aan de universiteit van Groningen. Er zijn, zegt hij, verschillende redenen waarom mensen niets doen terwijl ze getuige zijn van een situatie die om ingrijpen vraagt. “Op de eerste plaats denken mensen altijd dat een ander het wel doet. Bekend is dat mensen die het alarmnummer 112 bellen, vaak beginnen met: “er is waarschijnlijk al gebeld, maar..” Ze verontschuldigen zich voor de melding. Verder blijkt uit onderzoek dat de bereidheid van mensen om in te grijpen snel afneemt naarmate de groep groter is. De aanwezigheid van anderen werkt belemmerend, als individu uit een groep stappen en op de voorgrond treden is eng, dat moet je durven. Dat kun je doorbreken door mensen uit de groep te mobiliseren, een taak te geven. Neem het voorbeeld van iemand die te ver in zee is geraakt. Mensen kijken toe en aarzelen. Komt iemand met het idee om elkaar een hand te geven en zo een ketting te vormen, dan gaat iedereen meedoen, dan werkt de groep als voordeel.”
Vier procent van alle Nederlanders heeft een vermoeden van kindermishandeling
Lastiger wordt het bij vermoedens van kindermishandeling. Breeuwsma: ”Bij zaken die zich afspelen in de privésfeer, binnen een gezin, in een huis, daarvan vinden we vooral dat je je er niet mee mag bemoeien als buitenstaander. Daar moet je echt een grens over want je stelt het zelf ook niet op prijs als iemand die je niet of nauwelijks kent, zich met jouw privéleven bemoeit”. Vier procent van alle Nederlanders heeft een vermoeden van kindermishandeling bij hen in de buurt, zo is uit onderzoek gebleken. Daarvan doen maar weinig mensen een melding. En dan blijkt het in zestig procent van de gevallen te gaan om een mishandeling die al langer dan een jaar duurt.
Is dit wel mijn verantwoordelijkheid?
Mariëlle Dekker is directeur van de stichting Augeo. Die staat burgers en professionals bij in de aanpak van kindermishandeling door voorlichting en cursussen. Zij beaamt de werking van het omstanders dilemma. “Mensen wachten veel te lang met melden omdat ze ook twijfels hebben. Bij kindermishandeling weet je het bijna nooit zeker. Zestig procent gaat om verwaarlozing dus je ziet geen letsels, geen littekens. En aan het kind zie je als omstander vaak ook niet dat het schade lijdt, op dat moment. Verder zijn mensen bang voor negatieve gevolgen van het melden: krijg ik problemen met de familie, de buren, de vrienden in kwestie? Maar ook, is dit wel mijn verantwoordelijkheid?”
Onderneem je actie of bemoei je je er niet mee?
Psycholoog Breeuwsma raadt aan vermoedens eerst te checken bij anderen. “Bijvoorbeeld bij een andere buurtbewoner bij wie je signalen kan checken. Heeft die ook iets gezien of gemerkt? Is het echt alarmerend? Dan wordt het een gedeelde verantwoordelijkheid. Het is makkelijker om met elkaar uit de omstanderskring te stappen.”
Dekker kan niet genoeg benadrukken dat omstanders over hun twijfels moeten heenstappen, in het belang van het kind. Ze geeft drie tips: 
1) je kunt altijd anoniem advies vragen bij Veilig Thuis, 
2) wacht niet af maar ga in gesprek over je zorgen bij de persoon in kwestie. Niet op een beschuldigende manier, maar zeg bijvoorbeeld “gaat het wel goed, ik maak me zorgen over jou als ouder.”
3) geef steun, zorg dat je er bent voor het kind. Laat merken dat het altijd bij jou terecht kan. Uit verhalen van mensen die dat als kind hebben ervaren, weten we dat dat ontzettend belangrijk voor ze is geweest. Belangrijker dan de therapeut waar ze later naar toe gaan.”
Meldcode
Gek genoeg ervaart Mariëlle Dekker dat ook professionals last kunnen hebben van het omstanders dilemma. Bij meerdere hulpverleners in één gezin bijvoorbeeld, zijn ze geneigd te denken dat de andere collega zaken oppakt. Ook twijfelen ze over de signalen, zijn ze bang voor boosheid bij ouders, bang om een proces aan hun broek te krijgen. “Maar sinds de wet Meldcode in 2013 hebben professionals de verantwoordelijkheid en een instrument om het op te pakken. Compleet met een stappenplan om met hun twijfels en onzekerheid om te gaan”.
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Schrijf je in voor de Zembla-nieuwsbrief en blijf op de hoogte van onze onthullende journalistiek.