Logo Zembla
Onafhankelijke onderzoeksjournalistiek

Advies over maximum beloningen in publieke sector

03-02-2011
  •  
leestijd 3 minuten
  •  
de-balkenende-norm-top-2000

Advies over maximum beloningen in publieke sector

Op 27 augustus 2010 heeft de Raad van State aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties advies uitgebracht over het voorstel van wet houdende regels inzake de normering van bezoldigingen bij organisaties die volledig of in aanzienlijke mate uit publieke middelen worden bekostigd (Wet normering uit publieke middelen bekostigde bezoldiging topfunctionarissen). De Raad beveelt aan het voorstel op onderdelen aan te passen. Het voorstel en het advies van de Raad van State zijn op 14 januari 2011 door de minister openbaar gemaakt.

Het voorstel voorziet in normering van de bezoldiging van topbestuurders in organisaties in de publieke en semi-publieke sectoren. Daartoe wordt de huidige Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (Wopt) vervangen door dit wetsvoorstel. Het nieuwe voorstel regelt niet alleen de openbaarmaking van topinkomens in de publieke en semi-publieke sector, maar stelt ook maxima aan de hoogte van die inkomens van topbestuurders. In de adviesaanvraag over het wetsvoorstel heeft de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ook drie vragen aan de Raad van State voorgelegd. Die vragen hebben betrekking op, kort gezegd, de gelding van de wet voor werkgeversorganisaties in het onderwijsveld en organisaties van andere semipublieke instellingen zoals de vereniging van woningcorporaties of de vereniging van ziekenhuizen.

De Raad onderschrijft ten volle, ook gelet op het maatschappelijke debat hierover, het uitgangspunt dat aan het wetsvoorstel ten grondslag ligt dat de bezoldiging van topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector gematigd dient te zijn en dat excessen moeten worden tegengegaan. Financiering uit publieke middelen vormt naar het oordeel van de Raad vervolgens de rechtvaardiging voor normering door de wetgever.

De Raad plaatst wel kanttekeningen bij de motivering van het voorstel. Hij wijst daarbij op het effect van de Wopt, die de openbaarmaking van uit publieke middelen gefinancierde bezoldigingen van topfunctionarissen voorschrijft. De bezoldiging van topfunctionarissen ontwikkelt zich in het algemeen niet excessief. Incidenteel doen zich uitschieters voor. De Raad mist in het voorstel een dragende motivering van de noodzaak om in aanvulling op de Wopt met generieke wetgeving te komen. Er bestaan bovendien al instrumenten om de bezoldiging van deze functionarissen te matigen. Ten slotte wordt ten onrechte niet ingegaan op de effecten van zelfregulering op een gematigde inkomensontwikkeling. De Raad geeft daarbij in overweging de generieke aanpak van de wet te vervangen door een meer sector specifieke aanpak, gericht op die sectoren waarin zich metterdaad problemen voordoen.

De Raad merkt ten aanzien van de opzet van het voorstel het volgende op. Financiering uit publieke middelen, publiek belang, rechtspersoon met een wettelijke taak en de mate waarin concurrentie wordt ondervonden (contra-indicatie) bepalen de reikwijdte van het voorstel. De Raad adviseert deze criteria nader te bezien, omdat alleen het criterium 'financiering uit publieke middelen' naar zijn oordeel hanteerbaar is.

De Raad mist ten aanzien van de concrete normstelling een nadere motivering van het uitgangspunt dat het salaris van de minister-president de top van het loongebouw in de publieke en semi-publieke sector zou moeten zijn. Daarnaast vraagt de Raad aandacht voor het onderscheid tussen politieke ambtsdragers (waarop de normstelling is gebaseerd) en topfunctionarissen (werknemers) in de publieke en semipublieke sector. Ten slotte merkt de Raad op dat volgens het advies van de Commissie Dijkstal het ministersalaris (waarop het normbedrag in het voorstel is gebaseerd) met 50% diende te worden verhoogd. Met deze verhoging is echter geen begin gemaakt. Hij adviseert aan te geven wat dat betekent voor de door de Commissie Dijkstal gestelde norm en het bezoldigingsmaximum in het voorstel.

In antwoord op de concrete vragen die aan de Raad zijn voorgelegd, merkt hij het volgende op: ervan uitgaande dat financiering uit publieke middelen de legitimatie vormt voor een wettelijke normering van de bezoldiging van topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector, meent de Raad dat de functionarissen van koepels van onderwijsinstellingen en woningcorporaties onder de reikwijdte van het wetsvoorstel dienen te vallen. (bron: Raad van State)

Voor de volledige tekst van het advies onder nummer W04.10.0178/1.
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Schrijf je in voor de Zembla-nieuwsbrief en blijf op de hoogte van onze onthullende journalistiek.