Positief geteste zilvermeeuw op Texel
© Foto: Kees Camphuysen
Na jaren van uitbraken onder zowel gehouden als wilde vogels op land, is het vogelgriepvirus H5N1 dit jaar definitief overgesprongen naar zee. Naast de enorme uitbraak onder grote sterns, van Texel tot Noord-Frankrijk, zijn ook op de Britse Eilanden duizenden zeevogels gesneuveld. Bij een onderzoek in een kolonie grote jagers (een zeldzame roofmeeuwensoort) op het Schotse eiland Foula, stelden Kees Camphuysen, marien ecoloog bij het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ), en Schotse collega’s een sterfte van tenminste twee derde van de broedvogels vast.
“Deze plotselinge en ongekende uitbraak van het virus onder zeevogels roept veel vragen op”, zegt Camphuysen. “Uitgerekend zeevogels waren tot dusverre gespaard bleven. De verspreiding van het virus onder wilde vogels wordt hierdoor enorm versneld, mogelijk tot op het Zuidelijk Halfrond.” De onderzoekers rapporteren over hun ervaringen op Foula in een net gepubliceerd veldrapport en in het decembernummer van het wetenschappelijk tijdschrift Scottish Birds.
Infecties met vogelgriep (aviaire influenzavirussen) leiden wereldwijd al heel lang tot ‘ruimingen’ van miljoenen kippen, ganzen en eenden in de pluimveesector, maar hebben ook al vele jaren gevolgen voor wilde vogels. De huidige uitbraak van het virustype H5N1 is wat dat betreft heftiger dan ooit. Genetisch onderzoek heeft aangetoond dat deze variant al in 1996 ontstond, op een grote Chinese ganzenhouderij. Sindsdien houdt het huis onder met name pluimvee en sinds 2005 ook onder wilde watervogels op zoetwater. “De uitbreiding van de pandemie naar het zoute milieu kwam als een complete verrassing”, zegt Camphuysen. “Tot op de meest afgelegen oceanische eilandjes, tot diep in het poolgebied, en aan beide zijden van de Atlantische Oceaan werd ineens massale sterfte geconstateerd, vooral onder jan-van-genten, grote sterns, reuzensterns, en grote jagers.
“Begin mei dreef onder de belangrijkste kolonies van de jan-van-gent in Schotland niets minder dan een ‘gistende gentensoep’ vol dode vogels”, zo beschrijft Camphuysen de situatie. “Op stranden rondom de hele Noordzee spoelden maandenlang dode jan-van-genten aan.”
Bij het onderzoek op Foula onderzochten Camphuysen en zijn Schotse collega Sheila Gear een kolonie grote jagers, waar bij de laatste telling in 2015 nog ruim 1800 broedparen leefden. Dit jaar telden zij in juni nog maar een kleine 800 broedparen. Omdat de sterfte in juli en augustus heeft doorgezet, schatten zij dat het aantal broedvogels met uiteindelijk 60 tot 70 procent is afgenomen. Camphuysen: “Wat achterbleef waren afkoelende eieren en verhongerende kuikens. De zoetwaterpoelen op het eiland, die nota bene ook voor het drinkwater van de eilandbewoners bedoeld zijn, dreven vol met rottende lijken van door griep omgekomen grote jagers.”
Ook op Texel zijn zeevogels het slachtoffer geworden van de vogelgriep. In verschillende kolonies van grote sterns in Nederland zijn deze zomer bijna 8.000 slachtoffers geteld. “Hoe het virus zo kon toeslaan in het zoute milieu is nu de belangrijkste voorliggende vraag”, stelt Camphuysen.
De onderzoekers vermoeden dat het virus zich vooral heeft kunnen verspreiden onder de grote jagers via gezamenlijke ‘poetsplaatsen’. Camphuysen: “anders dan grote sterns, broeden de roofmeeuwen op redelijke afstand van elkaar in de kolonie, maar ze komen dagelijks samen op kleine meertjes of ‘lochs’. Mogelijk is dat een belangrijke verspreidingsbron geweest.” Aanvullend onderzoek dat nu van start is gegaan, richt zich op het ‘voortleven’ van besmettelijk virus in het water op het eiland, om te zien hoelang dergelijke gebieden nog gevaarlijk blijven voor mens en dier.
Afgezien van infecties onder enkele steltlopers in het Waddengebied, leken dieren van open zee steeds gevrijwaard te blijven van de vogelgriep. Nadat het virus in de afgelopen zomer in steeds meer zeevogelsoorten en op steeds meer kolonies is aangetoond, zijn er inmiddels ook meldingen van besmette en aan H5N1 gestorven zeehonden en walvisachtigen. “Uitbreiding van de pandemie naar het Zuidelijk Halfrond, via trekkende zeevogels ligt nu op de loer”, vreest Camphuysen.
Mensen ook vatbaar voor virus
Het is van groot belang om de gangen van dit ernstig ziekmakende virus verder te onderzoeken, benadrukt de onderzoeker. “Niet alleen worden wilde vogels zwaar getroffen door een virus dat in de veehouderij kon ontstaan; onderzoek is ook in ons eigen belang. Onder de diverse zoogdieren die vatbaar zijn gebleken voor het influenzavirus H5N1, zijn inmiddels ook al honderden mensen.” Uit een recent overzicht van de WHO blijkt dat sinds 2003 al 863 mensen wereldwijd met het virus zijn besmet. Daarvan is meer dan de helft (455 mensen) overleden.
Bron: NIOZ
Thema's:
Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.