Groepje sneeuwgorzen
© Fotograaf: Dian-Mary Stofmeel
Binnenkort trekken de sneeuwgorzen terug naar hun broedgebied: de Arctische toendra’s. Maar niet gevreesd, je hebt nog een paar weken de kans om deze prachtige vogeltjes in ons eigen kikkerlandje te zien. Op de fotopagina zien we regelmatig prachtige plaatjes voorbijkomen. Maar wat weet jij eigenlijk van deze charmante wintergast?
Je zou het wellicht niet verwachten als je deze pluizenbol ziet, maar de sneeuwgors is bikkelhard. De vogel broedt tot in de rotsachtige, barre toendra’s van hoog-Arctische gebieden als Groenland, Spitsbergen en IJsland. Het is daarmee de meest Noordelijke broedende zangvogel ter wereld. Elke herfst vliegen sneeuwgorzen duizenden kilometers over een koude, diepe zee naar het zuiden en strijken dan onder andere neer in Nederland.
Sneeuwgors
© Fotograaf: Hans Molenaar
De sneeuwgorzen arriveren in oktober en november en vertrekken weer tussen maart en april. Ze overwinteren vooral in het noorden van Nederland, het Waddengebied en de Waddeneiland. Daar verblijven ze aan de kust in open gebieden zoals stranden, zeereep, kwelders en dijken. Je kunt ze in groepjes over de grond zien scharrelen of rennen, op zoek naar zaden van zoutminnende planten zoals zeekraal, schorrenkruid en zoutmelde. Die hebben ze hard nodig om op te vetten voor hun reis terug naar het Noorden. Wanneer ze vertrekken, bestaat hun lichaamsgewicht voor meer dan 20% uit vet. Op de foto’s zie je dat ze er richting het einde van de winter dan ook steeds ronder uitzien.
In hun winterkleed hebben sneeuwgorzen een rossige, geelbruine kleur, met een witte onderbuik en zwarte strepen op de mantel en rug. De bovenvleugels zijn spierwit en vallen flink op wanneer de vogel in vlucht is. Bij mannetjes vallen deze witte vlekken meer op dan bij vrouwtjes.
Sneeuwgorzen in vlucht
© Fotograaf: Willem de Wolf
Verder lijken mannetjes en vrouwtjes in de winter erg op elkaar. In het voorjaar verandert het uiterlijk van de mannetjes echter flink. Zij nemen dan hun broedkleed aan. Het geelbruin verdwijnt en de sneeuwgors wordt geheel wit, met een zwarte rug, mantel, schouderveren, vleugelpunt en binnenstaart. Zelfs de snavel wordt zwart. Afgelopen lente had fotograaf hrlmboy een bijzondere ontmoeting met een sneeuwgors die al in Nederland van winter- naar broedkleed begon te veranderen.
Mannelijke sneeuwgors in broedkleed
© Fotograaf: hrlmboy
Je loopt in Nederland een grotere kans om vrouwtjessneeuwgorzen tegen te komen dan mannetjes. De mannetjes overwinteren namelijk noordelijker dan de vrouwtjes en zijn 3-4 weken eerder in het broedgebied aanwezig. De eerste mannetjes komen in april al naar de broedgebieden. Het kan daar dan nog -30 graden zijn. Ze strijden tegen de temperatuur en elkaar om de beste broedplekjes te bemachtigen. Wanneer de vrouwtjes arriveren, volgt een ultrakort broedseizoen van 10-12 weken. Daarin broeden de sneeuwgorzen, ruien ze en vetten ze alweer op voor de najaarstrek.
Mannelijke sneeuwgors in broedgebied
© Fotograaf: O.W. Zijlstra
Helaas zien we de afgelopen jaren een achteruitgang in aantallen sneeuwgorzen en andere noordelijke broeders in Nederland. Het lijkt erop dat dit niet het geval is omdat Nederland onaantrekkelijker wordt, maar omdat er simpelweg minder sneeuwgorzen zijn. Broedvogelinventarisaties in het Scandinavisch Arctisch gebied laten namelijk ook teruglopende aantallen broedparen zien. Een mogelijke verklaring is de versnelde opwarming van de aarde. Vogels in zuidelijke gebieden kunnen een stukje opschuiven naar het Noorden wanneer hun broedgebied te warm wordt. Maar sneeuwgorzen broeden zó noordelijk dat er bij stijgende temperaturen maar heel weinig speelruimte overblijft.
Bron: Vogelbescherming
Thema's:
Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.