The Angel: Marwan Kenzari overtuigt als spion

Niet alleen de dood, maar ook het leven van Ashraf Marwan (1944-2007) is nog steeds met veel raadsels omgeven. Zowel Egypte als de Israëlische geheime dienst Mossad claimen hem als een held en een patriot, terwijl hij in de jaren zeventig lange tijd beide partijen tegen elkaar uitspeelde. Dit escaleerde in oktober 1973 in de bloedige Yom Kipoer-oorlog, waarna de landen een vrede sloten die decennia lang standhield. Marwan overleed in 2007 door een mysterieuze val van het balkon van zijn huis in Londen.

De sterke Netflix-thriller The Angel - zijn codenaam bij de Mossad - reconstrueert minutieus het dubbelspel dat Marwan speelde in de jaren voor de uiteindelijke vrede. Regisseur Ariel Vromen romantiseert weinig aan het spionnenbestaan; de film biedt vooral een aaneenschakeling van scènes met postende mannen, mysterieuze telefoontjes en schimmige ontmoetingen.

Maar het waargebeurde verhaal is op zichzelf al bizar genoeg om de aandacht onophoudelijk vast te houden (al komen de privébesognes rond het modderende huwelijk van de held niet goed uit de verf). The Angel nadert kwalitatief zelfs Tinker Tailor Soldier Spy, toch een contemporaine mijlpaal in dit populaire subgenre. Enige voorkennis over het Midden-Oosten in de jaren zeventig is trouwens geen noodzaak, maar helpt wel om gedurende het kijken alle details van het ingewikkelde dossier te kunnen plaatsen.

Kenzari bewijst ondertussen met verve dat hij ook in het Engels zeer goed in staat is een film te dragen. Zijn Ashraf Marwan ontwikkelt zich gedurende de film van de gefrusteerde schoonzoon van president Nassar tot een gewiekste intrigant die zich realiseert dat hij met zijn dubbelspel meer in de waagschaal stelt dan alleen zijn eigen gewin. Dat we de protagonist nooit helemaal lijken te kunnen doorgronden, is soms frustrerend. Maar het past wel goed bij de mythevorming waarmee het leven van de spion in beide kampen nog steeds omgeven is.