Santo S01E01: zinderende actie op twee continenten

Foto credit: Manolo Pavon / Netflix

Santo is een bloeddorstige Braziliaanse drugscrimineel die bekendstaat om zijn gruwelijke rituelen. Hij verminkt zijn slachtoffers en laat het doen voorkomen alsof het een offer aan satan betreft. Of wil hij zijn discipelen angst inboezemen en is hij ‘slechts’ een psychopaat? Niemand weet het. Sterker nog: niemand heeft zijn gezicht gezien. Zélfs zijn minnares niet. De twee rechercheurs – de Braziliaanse Cardona (Bruno Gagliasso) en de Spaanse Millán (Raúl Arévalo) – die naar hem op zoek gaan tasten dus letterlijk in het duister. Al in de eerste aflevering ontpopt het titelpersonage zich als een alom aanwezige geest die telkens onverwachts toeslaat.

Santo speelt zich achtereenvolgens af in twee miljoenensteden: het Braziliaanse Salvador (waar Cardona de schurk op de hielen zit) en het Spaanse Madrid (waar Millán allerlei aan Santo gerelateerde zaken onderzoekt). Showrunner Carlos López presenteert de bad guy uit zijn geesteskindje dan ook als de capo der capo’s. Een man die van Brazilië naar Madrid kan vliegen zonder dat iemand van hem kennis heeft genomen – heeft hij alle politieagenten op zijn loonlijst staan? Dit alles klinkt tamelijk gekunsteld, maar doet ook denken aan films als Se7en (1995) waarin je de moordenaar lange tijd niet in de ogen mag kijken.

Bovenal is Santo een thriller vol actie. Met arrestatieteams die in Salvador in leegstaande flatgebouwen strijden tegen zwaarbewapende handlangers van Santo; terwijl Millán in Madrid ook wordt ondergedompeld in het zware werk. Die wisselwerking maakt de serie – die sowieso vuig en genadeloos oogt - spannend en onvoorspelbaar. En Raúl Arévalo is sowieso geknipt voor zijn rol, met een gezicht dat oogt alsof er al eens een truck overheen is gereden. Santo is overdaad in de goede zin van het woord.