Na Winona Ryder vindt ook Drew Barrymore haar weg naar Netflix als Sheila, een vrouw met nogal macabere eetgewoontes.
Wanneer een vrouw zich in een film of tv-serie misselijk voelt, kan dat normaliter maar één ding betekenen: zwangerschap (hetzelfde geldt overigens voor vervelende kuchjes en dodelijke ziektes). Maar Sheila (Drew Barrymore) is niet zoals andere vrouwen. En Santa Clarita Diet is niet zoals andere zwarte komedies over suburbia.
Op een verder doodgewone dag voelt Sheila, moeder en makelaar, plotseling een steek in haar zij, kotst vervolgens à la Linda Blair uit The Exorcist de hele badkamer van een koopwoning onder, en is dood. Nou ja… ondood, zonder hartslag maar mét een enorm libido en zucht naar rauw (mensen)vlees.
Wat betreft humor en gorigheid zit je met een schrijver als Victor Fresco (de man achter de cult tv-serie Better Off Tedd ) en – onder andere – Ruben Fleischer, de regisseur van Zombieland , zeker goed. Santa Clarita Diet is horror en screwball komedie ineen, denk Serial Mom en Death Becomes Her , met Timothy Olyphant in de Sam Waterston/Bruce Willis rol als Sheila’s ongecompliceerde echtgenoot Joel wiens leven plots een stuk gecompliceerder is geworden. Eerlijk is eerlijk, hij probeert er het beste van te maken, zelfs wanneer hij zijn vrouw met haar handen in de buikholte van een andere man betrapt.
Barrymore en Olyphant zijn enthousiast, maar ondanks al het bloed, haarballen en afgekloven ledematen blijft de uitwerking van Santa Clarita Diet redelijk steriel. In tegenstelling tot bijvoorbeeld iZombie (seizoen 1 nu op Netflix te zien), waarin zombielijkschouwer Liv ook wordt geconfronteerd met de hartverscheurende consequenties van haar zombieschap, worstelen Sheila, Joel en dochter Abby (een verfrissend nuchtere Liv Hewson) vooral met praktische problemen: Waar halen we mama’s volgende maaltijd vandaan? Wat doen we met de konkelende buurman (Ricardo Chavira van Desperate Housewives )? En hoe komen we aan Servisch braaksel? De emotionele impact ontbreekt.
Bloed, kots en ingewanden zijn er genoeg, maar waar is het kloppende hart?