Gisteren stierf niet alleen de acteur Bud Spencer, maar ook de zwemkampioen, luchtvaarttycoon en bedenker van een wegwerptandenborstel met ingebouwde tandpasta.
In het holst van de jaren 70 en 80 kende iedereen de zeer succesvolle actiekomedies van het acteurs-duo Bud Spencer en Terrence Hill. Ze waren onafscheidelijk in bioscoopfilms als De snelste vuisten van het Wilde Westen en Vier vuisten op safari. Die waren vooral gericht op een jong publiek en de rollen van de beide hoofdrolspelers waren in alle films in essentie dezelfde: Terence Hill speelde de slimme en mooie man; Bud Spencer steevast de dikke domme kracht.
Hill was een soort Asterix, Spencer een Obelix: heel dik maar ook heel groot (1,94 meter) en sterk. Net als Asterix en Obelix waren de avonturen van Bud Spencer & Terence Hill in eerste instantie geschikt voor kinderen maar viel er voor volwassenen ook iets aan te beleven, hoewel intellectuele diepgang geheel ontbrak. De humor is van het lach-of-ik-schiet-genre; het is onmogelijk niet dom te gaan glimlachen als je maar lang genoeg naar het ‘knotsgekke’ cartooneske geknok staart waarop de films patent hebben.
Wie even bovenstaande scène bekijkt of elders rondklikt tussen de vele Bud Spencer-compilaties op YouTube, begrijpt meteen precies hoe de films van het duo zijn opgezet en krijgt indirect een veelzeggend rondkijkje in het onschuldige en ongelikte recente verleden van film en televisie. Een verleden dat veel langer geleden lijkt te zijn dan het is.
Wie wist dat Bud Spencer en Terence Hill eigenlijk nagesynchroniseerde Italianen waren? Ze werden geboren als respectievelijk Carlo Pedersoli en Mario Girotti, namen waarmee je het niet redt in Hollywood. Daar is Bud Spencer dan ook zelden geweest, ondanks zijn Engelse pseudoniem, dat hij zelf samenstelde uit de namen van zijn favoriete biermerk (Budweiser) en favoriete acteur (Spencer Tracy).
Het was de producenten van de Italiaanse (!) films erom te doen dat wij, de kijkers van destijds, dáchten dat we met Amerikaanse films van doen hadden, die toen – net als nu overigens – doorgingen voor de gaafste en beste die er waren. In werkelijkheid waren het spaghetti westerns; Italiaanse producties die voor de Europese markt werden geschoten in de Cinecittà filmstudio’s in Rome en op locatie in Spaanse woestijnen die konden doorgaan voor de Amerikaanse landschappen die we kenden van de klassieke Western.
Veel films van Bud Spencer gaan inderdaad over cowboys, maar het doet er niet echt toe in welke omgeving of tijd ze zich afspelen. Zo speelt Vier vuisten op safari , voor velen de archetypische Bud Spencer-film, helemaal niet in het Wilde Westen maar in het hedendaagse Afrika, waar onze vrienden een slechte Duitse zakenman dwarszitten die arme en onschuldige wilde dieren aan een Canadese dierentuin probeert te verkopen.
Dat stramien zien we steeds terug in de films: het duo raakt verzeild in een situatie waarin achterlijke slechteriken de dorpsbewoners uitbuiten en intimideren en is niet te beroerd om iedereen die dat heeft verdiend in elkaar te slaan tijdens komiek gechoreografeerde knokscènes. De Bud Spencer-films zijn een voorloper van een ander jaren-80-icoon dat wel uit Amerika komt en exact hetzelfde in elkaar steekt: The A-team. Het verschil is dat het A-team een poging doet om althans gedeeltelijk serieus te zijn, waar Bud en Terence volledige kolder nastreven.
Bud Spencer leek niet voorbestemd om een vette vechtersbaas te worden. Hij begon zijn carrière als pezige zwemkampioen (!) en kwam in de jaren 50 voor Italië uit op de Olympische Spelen. Zijn bekendheid als topsporter leverde hem veel geld en de adoratie van vele vrouwen op, maar het zei Carlo Pedersoli, die tussendoor ook nog even rechten studeerde en in auto’s handelde, allemaal weinig. Zó weinig dat hij naar Venezuela vertrok om stratenmaker te worden (!!), aanvankelijk tot zijn eigen verdriet (‘Ik heb drie maanden lang gehuild’) maar uiteindelijk tot zijn Persoonlijke Groei. Niet alleen geestelijk, want het was juist de groei van zijn omvang die hem na terugkeer naar Italië in 1967 toevallig een rol in een film opleverde. Toen al stond Bud Spencer, niet gehinderd door enige acteerervaring, naast Terrence Hill, die wel een ‘echte’ acteur was en later, tot de dag van vandaag, in serieuze films en tv-series meespeelde. Bud Spencer teerde na de jaren 80, toen de Spencer & Hill-formule was uitgewerkt, nog wat voort op zijn filmroem en richtte – onder veel meer – de nog steeds bestaande vliegtuigmaatschappij Mistral Air op.
Het gekste aan Bud Spencers malle carrière is wellicht dat wij, de kijkers van toen, het allemaal voor zoete koek vraten. Echt goed is het allemaal niet, om het zacht uit te drukken. De bordkartonnen decors en het belabberde verhaal en dito acteren doen een slordige veertig jaar na dato bijna pijn aan de ziel. In Duitsland is Bud Spencer door de heimwee van veertigers naar hun jeugd uitgegroeid tot cultfiguur. Zijn autobiografie stond er hoog in de bestsellerlijsten. Dat is enerzijds nogal campy, maar anderzijds kun je het leven van een man die zwemkampioen, acteur, luchtvaarttycoon én de bedenker en eigenaar van het patent op een wegwerptandenborstel met ingebouwde tandpasta is, onmogelijk oninteressant noemen.