De geestige radeloosheid maakt dit familiedrama tot een meesterwerk.
‘Het enige dat telt is een goed ei'. Het is het mantra waarmee het echtpaar Rachel (Kathryn Hahn in de beste rol van haar leven) en Richard (Paul Giamatti) zich telkens geruststelt, na een gefaalde ivf-behandeling. In hartje New York zijn de twee, zij is auteur en hij is theatermaker, al ‘jaren op zoek naar de fantasie die vruchtbaarheid heet’. We zien in droefgeestige, klinische scènes hoe zij met haar benen wijd moet op de doktersstoel; terwijl hij wordt geacht in een kamertje verderop te masturberen. Zittend op een stoel kijkt Richard naar porno, met glijmiddel binnen handbereik. De ejaculatie lukt, maar het vocht bevat geen spermacellen.
Aangezien Richard en Rachel de veertig al zijn gepasseerd, is de tijd gaan dringen. Ze wedden naast de ivf-behandelingen ook op een ander paard: een adoptieprocedure moet soelaas bieden. Het lijkt van begin af aan alsof de bekoeld ogende romance tussen de twee opnieuw bezegeld moet worden met de komst van een baby. In een surrogaatdochter vinden ze nieuwe hoop: Sadie is het kind (Kayli Carter speelt Sadie) van twee goede vrienden, en een potentiële eiceldonor. De onbevangen tiener trekt, nu haar leven als student staat te beginnen, tijdelijk in bij Richard en Rachel, die haar op hun beurt vragen of ze het wil overwegen.
De tienduizend dollar die Sadie ermee kan verdienen is, naast haar persoonlijke wens om Richard en Rachel te steunen, een zeer aanlokkelijke beloning. De nieuwe verhouding tussen de drie komt, nu Sadie zich onderdompelt in heftige hormoonbehandelingen, hierdoor onder spanning te staan – hoewel een escalatie uitblijft. Regisseur en scenarist Tamara Jenkins heeft geen grootse dramatische wendingen nodig om haar werk, met sociaal-realistische elementen, op te fleuren. Het is de familiedynamiek die ze, net als in haar vorige film The Savages (alweer uit 2007), op onfeilbare wijze van haar imposante scenario weet te vertalen naar het beeld.
Jenkins maakt van de personages echte, tastbare personen, en schept tegelijkertijd een wonderlijke en ook kritische kroniek van New York, waar enigszins succesvolle mensen als Richard en Rachel alleen kunnen leven bij de gratie van goedkope huurwoningen. Ook snijdt ze – op soms pijnlijke wijze – de generatiekloof aan, tussen Sadie en haar surrogaatouders. Dat maakt hun kinderwens nog pregnanter, want je vraagt je als kijker af: moet dat nog? Kinderen krijgen op die leeftijd? Natuurlijk zou dat moeten! Want hoewel Sadie’s moeder haar altijd heeft opgedragen dat je als vrouw kiest tussen carrière en kind, zou dit achterhaalde idee voor eens en altijd rechtgezet moeten worden.
Het is spijtig dat Jenkins zo weinig films maakt, haar verhalen balanceren op de subtiele grens tussen humor en tragiek. Dat is maar aan weinig filmmakers gegund: het bedenken van een levensecht verhaal, waarin gelachen en geweend kan worden om een kinderwens die misschien wel niet in vervulling gaat. Maar misschien is het ook niet aan Richard en Rachel besteed, getuige een exemplarische scène waarin een groepje kinderen bij Richard en Rachel aanbelt tijdens Halloween: wat doe je dan? Doe je dan open? Of doe je alle lichten uit? Het is precies die geestige radeloosheid, die menselijkheid, die Private Life maakt tot een zachtmoedig meesterwerk.