Oud-huurmoordenaar Michael Green (Johnny Knoxville) is ‘ergens in Chili’ in de middle of nowhere begonnen aan zijn zuurverdiende pensioen. Dat wil zeggen: het snuiven van coke en het bepotelen van zijn schaars geklede maîtresse wier kont in slow-motion voorbijkomt. Een moordbrigade – Greens lover zit ook in het complot – maakt een voortijdig en bloederig einde aan diens kortstondige leven als pensionado. Dit is een voorbode van wat komen gaat: Polar draait om een bende proleten die huurmoordenaar Duncan ‘The Black Kaiser’ Vizla (Mads Mikkelsen) van de aardbodem willen laten verdwijnen. Dat is geen sinecure: Vizla is de beste in zijn vak.
Wie de vijftig is gepasseerd, is niet meer geschikt voor de moordbranche. Zo verkondigt een potsierlijk ogende Mr. Blut (Matt Lucas speelt een soort groteske, onuitstaanbare bad guy). Zodoende wordt Green op de klanken van September van Earth, Wind & Fire gefusilleerd. Quentin Tarantino zou het kunnen hebben bedacht, in de jaren negentig dan, onder invloed. Maar zelfs de maker van Kill Bill en Pulp Fiction is zo sadistisch niet. Polar – een verfilming van de gelijknamige graphic novel – is van de hand van Jonas Akerlund. De Zweedse filmmaker, vooral bekend van muziekvideo's, lijkt in zijn vijfde speelfilm geïnspireerd door het nihilisme uit zijn geliefde black metal.
En misschien dus ook door Tarantino, en door John Wick. Met kleurrijke tussentitels, gratuit naakt en een sterrenensemble: ook Richard Dreyfuss en Vanessa Hudgens geven acte de présence. En een stoïcijnse Mikkelsen, die allicht het scenario voor deze klus niet heeft gelezen. Want wat is Polar een verachtelijk broddelwerk. Pulp van het hoogste niveau. Met sadisme zonder functie en seks zonder motief. Scènes hangen als los zand aan elkaar. 2019 is nog maar net begonnen, maar heeft niettemin nu al een groots filmisch fiasco te pakken.