Poëtisch speelfilmdebuut van Elisabeth Vogler is een gedurfd vorm- en gedachtenexperiment.
Anna (Noémie Schmidt) en Greg (Grégoire Isvarine) leren elkaar kennen in een nachtclub. De vonk slaat direct over, terwijl harde techno het gesprek nauwelijks verstaanbaar maakt. In de voice-over droomt Anna over haar leven, ‘daarin speel ik de hoofdpersoon’, zo mijmert ze. We zien de twee – intussen een koppel – kibbelen terwijl ze langs de Seine lopen en Greg zich beklaagt over de ‘waardeloze straatmuziek’. De camera volgt ze zoals in een film van Richard Linklater: lange takes met tracking shots. Dan zit het stel weer elders in Parijs. Greg vertelt over zijn plannen; verkassen naar Barcelona. Anna is ziedend dat hij haar niet bij zijn ambities heeft betrokken.
Tijdens deze sleutelscène zwelt de muziek geleidelijk aan, als een omineuze voorbode. Anna besluit zich toch bij Greg te voegen op zijn vlucht naar Barcelona, maar ze is te laat. De camera zit haar op de huid terwijl ze à la La Jetée (de korte film uit 1962 die uiteindelijk 12 Monkeys van Terry Gilliam, later ook een tv-serie, zou inspireren) uitkijkt op de gate. Het vliegtuig stort neer ergens tussen Parijs en Barcelona. Voorafgaand vindt al een soort psychedelische sterfscène plaats. Een avantgardistisch vorm- en gedachtenexperiment. Alsof Anna al weet dat Greg niet meer onder de levenden is. Later op de dag, tijdens een hardloopwedstrijd in een sporthal, vraag een vriendin haar of ze Greg niet eens moet bellen; aangezien er een vliegtuig is neergestort.
Wat na deze banale scène gebeurt laat zich omschrijven als een koortsdroom, waarin tijdlijnen door elkaar heen lopen. Zelfs nieuwe, denkbeeldige ontmoetingen tussen Greg en Anna dienen zich aan. Misschien als representatie van de wonderlijke werking van ons brein, ons onderbewustzijn. Wat mensen die een dierbare hebben verloren weleens meemaken; dat je ’s ochtends wakker wordt en er opnieuw aan wordt herinnerd dat hij of zij er niet meer is. Zo’n pijnlijke gewaarwording. En natuurlijk voor Anna het gegeven dat ze aan de dood is ontsnapt. Het is voor haar ook een persoonlijke ramp. Tussen demonstrerende activisten op de pleinen van Parijs probeert ze zich te herpakken.
Het is problematisch om Paris est à nous nog verder te duiden. Aangezien vrijwel alles na de eerste akte een bij vlagen beklemmende trip door de lichtstad is. Waar filmmaker en cameravrouw Elisabeth Vogler vast ook veel heimelijk heeft gefilmd; het is bijna niet voor te stellen dat je voor al die scènes een filmvergunning krijgt – en zo ja, dan zal je daar flink voor in de buidel moeten tasten. Het eindresultaat – met prachtig camerawerk – is een poëtische film waarin Parijs zelf ook een personage wordt. Paris est à nous is deels stadssymfonie en deels rouwverwerking. Gebracht op abstracte wijze en daardoor heel gedurfd.
Paris est à nous, vanaf 22 februari 2019 op Netflix