
Menno Bentveld startte dit jaar een columnreeks in de VARAgids bij de tv-serie Vroege vogels. Het tv-seizoen is gestopt, maar gelukkig gaat Menno door met zijn columns.
Hoi Menno, konden we weten dat er een columnist in jou schuilde?
Nou, ik schreef weleens een column of een artikel, dat vond ik altijd erg leuk. En zodra het af was, vond ik het vaak ook best goed, ha! Ik kan erg veel dingen niet, maar die columns lijken te lukken.
Wat wil je dat de lezer aan je stukjes overhoudt?
Daar heb ik niet zo’n vooropgezet plan voor. Mijn doel is om in 450 woorden te schrijven over een plek, een belevenis, een moment. Je moet een haakje naar een idee hebben. En het is leuk als er een beetje gein in zit, wat luim. Ik vind het ook fijn dat ik er iets in kwijt kan, de verheffing, de natuureducatie. Er zit vaak wat in over landbouw of hoe we met onze natuur omgaan…
Het valt me op dat je zulke onderwerpen altijd met zachtheid benadert.
Ja, dat is een karaktereigenschap van mij. Altijd enerzijds-anderzijds. Dat zit heel erg in mij.
Zijn er andere columnisten die je bewondert, of die je inspireren?
In de media, zeker als presentator, is de belangrijkste weg die je bewandelt dat je steeds meer jezelf bent. Aan het begin van je carrière laat je je beïnvloeden door eindredacteuren, door bazen. Maar je moet jezelf durven zijn. Ook bij deze columns werkt dat zo. Zoals ik nu schrijf – dat had ik tien of twintig jaar geleden niet zo gedurfd. Delen van een zin tussen haakjes plaatsen, de lezer direct aanspreken en dan weer afstand nemen. Nu ik er zo over nadenk: ik herken de zelfrelativering en de zelfspot van Thomas van Luyn wel. Zo van: we klooien maar wat aan.
Je maakte een column met een knipoog naar Jan Wolkers. Ben je ook een boekenlezer?
De schrijver die ik in mijn leven het meest heb gelezen is allang dood: Simon Vestdijk. Ik weet niet of hij nog gelezen wordt. Nu bewonder ik Rob van Essen erg, hij heeft een heel bijzondere, gave schrijfstijl. Zijn boek Ik kom hier nog op terug gaat over tijdreizen – daar heb ik niks mee, ik denk dan erg aan Suske en Wiske en professor Barabas. Maar dit boek… Het heeft me onwijs aangegrepen, hoe alles in de laatste drie pagina’s op zijn plek komt, fantastisch. Ik was er dagenlang van mijn stuk van.
Dat boek moet mee in de koffer, als we op vakantie gaan?
Ja, absoluut! En dan niet denken: het gaat over tijdreizen en is niets voor mij. Misschien ook het boek De bijensteek van Paul Murray. Heel indrukwekkend, een beschrijving van een familie in Ierland. Het eerste deel beschrijft hij vanuit het hoofd van de dochter. Ooh, dat hij dat kan! Een meisje van achttien, alles door die bril, door een kerel van vijftig! En daarna een deel vanuit haar broertje van twaalf. En dan denk je wéér: ooh, wat goed, dat hij dat kan! Hoe hij praat over die pokkenmoeder, en dan dat deel vanuit die moeder…
Moet er nog een natuurboek mee?
Dan Benedenwereld - Reizen in de diepe tijd van Robert Macfarlane. Géén boek over allemaal beestjes, maar over hoe de mens in de aarde heeft gevroed. Het is geologie, archeologie, het is een reis door de catacomben van Parijs, door verlaten mijngangen, bunkers en prehistorische graven, ecosystemen van plantenwortels en schimmels. Het gaat over de ondergrondse cultuur, en de natuur. En bovenal heeft hij een fantastische pen!
Ontvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief