
© Bas Losekoot
Margriet van der Linden presenteerde vorig jaar één Zomergasten – en won daarmee de Sonja Barend Award. Nu spreekt ze de nieuwe host en ontstaat er zomaar ‘een dot chemie’.
Onderweg naar België denk ik bij Sint-Job-in-’t Goor aan het moment in januari 2009 dat ik werd gebeld met de vraag of Peter van Ingen van de VPRO mij mocht bellen. Tevreden over de geslaagde lancering van de vernieuwde Opzij zat ik die dag – het is de week van de inauguratie van Obama – in mijn hoofdredactionele kamer aan de Raamgracht in Amsterdam. Van Ingen belde enkele minuten later, met een bezwerend fluisteren: ‘Hoe denk jij over het presenteren van Zomergasten komend seizoen?’ Twee dagen later zaten we in de bar van het Hilton Hotel in Amsterdam, waar Van Ingen nog maar eens benadrukte hoe geheim het allemaal was. Het was zelfs nog maar de vraag of het verstandig was zo open en bloot met elkaar te zitten omdat echt iedereen hier mee bezig was. Het was voorgekomen, zei Van Ingen, dat hij in vermomming afspraken had gehad.
Vorig jaar, door het onfortuinlijke uitvallen van Adriaan van Dis, en ik een van de invalpresentatoren was voor de zomerse interviewklus, had ik meegemaakt dat de opgevoerde druk enigszins had plaatsgemaakt voor een nuchterder kijk op het redactieproces. Dat beviel me uitstekend en heeft beslist bijgedragen aan het gesprek met mensenrechtenadvocaat Liesbeth Zegveld. Toch blijft de opwinding over het mogen presenteren van het programma, die prettige variant, die je zetjes geeft en die je af en toe laat vliegen, er ook. Komt dat door de reputatie van het programma? Het format van drie uur live tv, met fragmenten, het enige in zijn soort?
Ik vraag het Griet Op de Beeck, de presentator van Zomergasten, op het terras van het café in Antwerpen waar we hebben afgesproken, met labrador Uma onder de tafel. ‘Goh, het is een enorme eer,’ zegt ze. Ze vraagt of ik het dit seizoen niet had willen doen? Goh, dat had ze kunnen begrijpen, zegt ze. Maar ik zeg dat de strik eromheen zit, dat ik na al die jaren nooit had bedacht nog eens het programma te kunnen doen, met het resultaat dat het kreeg en dat ik het ook daarom leuk vind onbevangen met haar te kunnen praten, zonder gevoelens van jaloezie – hoe menselijk die vaak ook zijn. ‘Jullie chemie was ongelooflijk,’ zegt Griet nog maar eens over die ene van vorig jaar. ‘Ja?’ vraag ik, ‘was dat het?’ Want je weet zoveel niet van tevoren. Ik hoor mezelf Griet een tip geven: ga gewoon koffiedrinken en tast af waar de haperingen, vaak de persoonlijkere stukken, zitten en probeer daar de juiste toon voor te vinden. Wees vooral niet bang voor opmerkingen dat je met een gesprek de uitzending al zit te doen. Dat is onzin. Het is voorbereiding. Belangrijker dan al die boeken en mappen, er zit een mens tegenover je. Ze zegt dat ze al volop aan het lezen is, films en documentaires kijkt en het liefst alles in zich op wil nemen.
Ik vertel over de vakantie naar Frankrijk voor Zomergasten 2009 toen naast bikini’s, shorts en ander spul ook een grote reistas met mappen en boeken meeging, omdat dat zo leek te horen, maar dat het zo fijn is als je daar gerichter mee kan omgaan: het heeft geen enkele zin om al die informatie – als huiswerk – tot je te nemen. Een Zomergast gaat naarmate de uitzending nadert je passen, of liever: jij nadert steeds dichter de kern van die ene, die dan tegenover je zit. Ze zegt dat ze daar nu juist zo’n zin in heeft: ‘Ik ben ongelóoflijk geïnteresseerd in mensen,’ zegt ze, met de haar kenmerkende Vlaamse dictie. We praten over de verschillen tussen een Zomergasten-gesprek en therapie. Griet is professioneel therapeut en behandelt mensen. ‘Therapie is echt iets anders,’ stelt ze, ‘maar tegelijkertijd zal ik mijn kennis toch gebruiken, bewust of onbewust, omdat beide vormen in het leren kennen van de ander ook teruggrijpen op waar iemand vandaan komt en waartoe persoonlijke gebeurtenissen hebben geleid.’ Maakt (psycho)therapie je tot een betere interviewer? vraag ik. ‘Als je mij dit pakweg zeven jaar geleden had gevraagd, zou ik dit net zo goed hebben gedaan, op de mij vertrouwde en aangeleerde wijze’, zegt ze, ‘zoals ik alles in het leven deed, maar het was een versie van mezelf en dat is niet dezelfde persoon die ik ben. Ik kan nu signaleren en herkennen. Ik ben in staat mijzelf te blijven en niet een door gebeurtenissen bepaalde versie van mijzelf.’
In 2017 sprak Griet Op de Beeck in DWDD over de herwonnen herinneringen aan het seksuele misbruik dat haar door haar (dan inmiddels overleden) vader is aangedaan. Op die onthulling kwamen veel reacties én kritiek: hoezo ‘herwonnen herinneringen’, ‘geen enkel bewijs’, ‘de dader kan zich niet meer verweren’, et cetera. ‘Ik denk dat ik daardoor sowieso weet wat er op me af kan komen’, zegt ze, welke storm er kan opsteken. Het is ’t beste dat ik me van alles afsluit: sociale media, recensies, columns, artikelen en tvprogramma’s. Ik heb mijn vrienden gevraagd ook niks door te sturen, ook niet met begeleidende woorden in de trant van ‘Wat een onzin!’ Hoe goedbedoeld ook, nee, niet doen.’ Ze vraagt hoe ik daar mee om ben gegaan, met dat mogelijke mediageweld. Ik zeg dat het allerbelangrijkste is, dat omroep, redactie, de professionele kring, goed om haar heen staat en blijft staan. Mensen laten elkaar door een kritische column of een krasje in de kijkcijfers vallen, voor de meeste mensen is het daarna business as usual, maar voor jou niet. Dat lijkt me – naast therapie, grap ik, maar ik meen het ook nog – het belangrijkste. En, zeg ik, als je je persoonlijk geraakt voelt, erken dat voor jezelf. Niks kost meer energie dan doen alsof je nergens last van hebt. En bij alle kritiek komt er al bonus bij: als je laat merken dat het je raakt, ben je af.
Lees verder in VARAgids 29/30 (dubbelnummer). Vanaf dinsdag 15 juli 2025 op de mat, in de app en in de winkel. Nog geen abonnee?
Ontvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief