De makers van Kidnapping Stella hebben nog niet helemaal in de smiezen hoe je een film spannend houdt.
De ontvoering van Stella (Jella Haase) is nauwgezet en minutieus voorbereid: in de eerste tien zwijgzame minuten van Kidnapping Stella bezoeken twee mannen een bouwmarkt, waar ze allerhande parafernalia kopen waarmee ze hun slachtoffer kunnen knevelen. In een onbestemd appartement, ergens in Berlijn, wordt een slaapkamer geluidsdicht gemaakt: het zal de tijdelijke verblijfplaats zijn van Stella, die later op klaarlichte dag wordt gekidnapt. Regisseur Thomas Sieben brengt dit alles op klinische wijze in beeld, waarmee hij de berekendheid van de ontvoerders vakkundig weet te spiegelen.
Het duurt trouwens even (zo’n kwartier) voordat we Stella’s gezicht te zien krijgen, en nog langer voordat we weten waarom zij het doelwit is van deze misdaad – het heeft iets met haar (welgestelde of invloedrijke?) vader te maken, zo blijkt. En Stella’s gijzelaars kibbelen er onderwijl op los, het duo – een jonge man en een iets oudere knakker – proberen de spanning en de stress op hun eigen manier te bedwingen. Met Stella – die met een mondknevel het zwijgen is opgelegd - spreken ze af dat een vinger in de lucht een plasbeurt behelst, en twee een iets indringendere aangelegenheid. (Dit is het moment waarop de film een beetje lijkt op de natte droom van een perverse cineast. Maar Duitsers zijn geobsedeerd door ontlasting en schelden immers graag met aan fecaliën gerelateerde scheldwoorden als arschloch.)
Kidnapping Stella draait, zoals de plotomschrijving in de Netflix-catalogus al aangeeft, om welke fouten de ontvoerders begaan waardoor ze de hoofdpersoon kansen bieden om haar gevangenis te ontvluchten. Er zal natuurlijk een al dan niet artificiële band ontstaan tussen gevangene en ‘bewaarders’ en er volgen zoals een film in dit subgenre betaamt de nodige kolderieke ontluikingen – de plot ontvouwt zich langzaam maar zeker: misschien wel in een iets te lijzig tempo. Een ding staat buiten kijf: in Kidnapping Stella is geen ruimte voor Stockholmsyndroom: Stella zal geen gepassioneerde vriendschap cultiveren met de mannen die haar het leven zuur maken.
Wetende dat het Stella’s intentie is om te ontsnappen, en dat van haar gijzelnemers om losgeld voor haar te verkrijgen, maakt dat Kidnapping Stella in zekere zin – een groot deel speelt zich af in het appartement - valt onder de noemer Kammerspiel. Een drama dat zich bijna volledig afspeelt op een locatie. Het is voor scenaristen ontzaglijk problematisch om scènes in zo’n bijna claustrofobisch decor spannend en intrigerend te houden: de Kammerspielfilm is een kunst op zich. Een mooi voorbeeld is de zinderende Stephen King-verfilming Gerald’s Game (2017, ook bij Netflix te zien) waarin een vrouw eveneens aan haar bed is gekluisterd, en daar een trits aan nachtmerries beleeft.
Maar Sieben en zijn team hebben het fingerspitzengefühl voor het spannend houden van een film nog niet in de smiezen. Kidnapping Stella sprankelt nergens en is ook nog eens uiterst voorspelbaar: natuurlijk weet ze te ontsnappen; uiteraard krijgen de twee gijzelnemers het met elkaar aan de stok. Het grootste probleem is allicht de cast: Haase en ook acteurs Clemens Schick en Max von der Groeben krijgen nergens de mogelijkheid om hun personages te verdiepen. Met als resultaat vervangbare typetjes in een generieke, kleurloze film.