Een zwarte verrader voor de witte FBI in de Black Panthers: moeilijke tegenstellingen in een mooi geacteerde film met ballen.
In de jaren zestig van de vorige eeuw probeerde de Amerikaanse FBI te infiltreren in de beweging die de instantie zelf zag als de antithese van ‘wit’ Amerika: de Black Panther Party. Een op communistische leest geschoeide beweging die het weerwoord wilde zijn op het geïnstitutionaliseerde racisme in de VS. De mol waarmee de FBI de afdeling van de Panthers in Chicago wilde ondergraven heette Bill O’Neal, een zwarte man met een strafblad die door de FBI werd gemanipuleerd en gerekruteerd: als jij een mol wordt, ontkom je aan vervolging.
In Judas and the Black Messiah zien we waar dat toe leidde: Black Panther-leider Fred Hampton (21) werd in zijn slaap geëxecuteerd tijdens een inval door de politie. Een ander woord dan executie past hier niet; het geweld werd uiteindelijk ook door rechters veroordeeld, na lang aanhouden. De charismatische Hampton, zeer goed gespeeld door Daniel Kaluuya - vooral bekend als de hoofdrolspeler in Get Out - heeft zijn zoon nooit kunnen zien. Zijn zwangere vrouw Deborah, die hem tijdens de politie-inval tevergeefs met haar lichaam probeerde te behoeden voor de kogels, kon dat wel. Verrader Bill O’Neal, die was opgeklommen tot hoofd ‘veiligheid’ van de Panthers in Chicago, ook. Op zijn aanwijzingen werd de inval uitgevoerd.
In de film zien we de toenmalige directeur van de FBI, J. Edgar Hoover, de vraag stellen: wat zou u ervan vinden als uw dochter een neger (sic) mee naar huis zou nemen? Een dochter die op dat moment een paar maanden oud is, dus sowieso nogal een retorische vraag, vindt de witte FBI-agent aan wie de vraag wordt gesteld. Diezelfde FBI-agent heeft in de eerste scènes van de film Bill O’Neal gerekruteerd als informant en verrader. Een Bijbelse Judas dus, om ‘the black messiah’ Fred Hampton aan het kruis te nagelen. Met dat soort ideeën is de film doordrenkt, en Judas and the Black Messiah is een terechte aanklacht.
Het afschuwelijke in de film is het diepe racisme van de Amerikaanse autoriteiten. Het heel mooie is de veerkracht van de zwarte gemeenschap. Het ongemakkelijke is dat Bill O’Neal zowel als een slachtoffer van racisme wordt neergezet - hij werd met zijn achtergrond gechanteerd om de FBI te helpen - als een dader, die de Black Panthers verraadde. Maar die Black Panthers zelf waren weer ondubbelzinnige aanhangers van het communistische systeem; een systeem dat zij zagen als een uitweg uit onderdrukking, maar dat inmiddels totaal is ontmaskerd als een probaat middel tót onderdrukking.
En zo zit je na afloop van Judas and the Black Messiah een beetje in je maag met de vragen: is Bill O’Neal nou slachtoffer of dader? En is Fred ‘chairman’ Hampton nou een vrijheidsstrijder of een verdwaalde ideoloog die zich bij de zoveelste dictatuur heeft aangesloten?
Onze nieuwsbrief ontvangen? Iedere vrijdag de nieuwste series en films in je inbox! Meld je hier aan.
Wat de film duidelijk wil maken, is dat er in de strijd om rechtvaardigheid en gelijkheid nuances zijn en slachtoffers vallen. Maar in die strijd is partij kiezen onvermijdelijk: verrader Bill O’Neal (gespeeld door LaKeith Stanfield, de eerste tot slaaf gemaakte in Get Out) houdt tijdens zijn dienst voor zowel de Panthers als de FBI teveel ballen in de lucht, maar komt daarmee aanvankelijk weg.
De film zelf houdt ook veel ballen in de lucht: genuanceerd en verantwoord, maar zonder echt stelling te nemen tegen Bill O’Neal, beslist de meest problematische anti-held in de bioscoop deze week.
Judas and the Black Messiah draait vanaf 17 juni 2021 in de bioscoop