Logo VARAgids
De VARAgids online heeft uitgelichte artikelen, allerlei winacties, podcasts en het tv-overzicht.

Interview met Wilfried de Jong

05-07-2021
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
922 keer bekeken
  •  
Wilfried de Jong prepr
Door Ronald Giphart
‘Pas op mijn veertigste ben ik gaan inzien: dit zijn de te nemen stappen, dit is wat ik echt wil, dit is wat op mijn pad komt en wat ik mooi vind.’
Bij een andere gelegenheid heb je me eens mooie verhalen verteld over je vader… Ja, hij had een diepvriesgroothandel in Rotterdam, mensen zeggen vaak dat ik daarover zou moeten schrijven. Het bedrijf lag aan de Coolhaven en werd gerund door mijn vader Wim en zijn broer Kees. De Jong Diepvries heette het. Er stonden twee enorme vriescellen met kip, ijs, vlees, groente, shasliks, you name it, we got it. Als kind hielp ik mijn vader met laden en lossen, in min 20 graden. Rond mijn achttiende heeft mijn vader één keer gevraagd of ik het wilde overnemen en daarover heb ik even nagedacht. Maar dan had ik een economische opleiding moeten volgen en ik zag mezelf geen leidinggeven, dus het is heel goed voor het bedrijf en voor Nederland dat dat niet is doorgegaan.

Bestaat het nog? Het is verkast naar een andere plek, mijn neef heeft het overgenomen en een van mijn broers werkt er als vrachtwagenchauffeur. Laatst ben ik nog eens naar de Coolhaven gereden, in het teloorgegane pand was een wietplantage ontdekt… mijn vader draait zich om in z’n graf. Daarover gesproken. Toen mijn vader werd begraven was het een van de koudste dagen in december. Er stond een ijzige wind en het voelde echt als min 20. Dat was dus voor mijn vader een heel herkenbare kou, toen hij zijn graf in zakte.

Dat is een anekdote die er inderdaad om schreeuwt om eens mooi te worden opgeschreven. Terug naar die diep-vriesgroothandel, die je dus níet wilde overnemen. Wat had je wel voor ogen? Als jongen wilde ik eigenlijk piloot worden, ik was volslagen gek van de Concorde, een ontzettend mooi supersonisch vliegtuig. Daarover zou ik graag een keer een ode willen maken. Een oom van me werkte bij Fokker en van jongs af heb ik vliegtuigjes en spullen verzameld. Ik had een standaardbrief die ik nog steeds uit mijn hoofd ken… Dear sirs, as I am very interested in aviation, I ask you kindly but friendly to send me – komma – if possible – komma – some pictures of your airplanes. Dit schreef ik dan met de hand aan vliegtuigfabrieken. Vaak kwamen er zulke grote foto’s terug dat ervoor moest worden aangebeld.

Waarom ben je geen piloot geworden? Ik kwam er vrij snel achter dat je daarvoor wiskundig inzicht moest hebben en ik was een echte alfa-jongen. Ik ben altijd meer een dromer geweest. Nauwgezet beschilderde ik modelvliegtuigjes, die ik aan vis-draadjes boven mijn bed hing. Als in de zomer het raam openstond zweefden ze echt een beetje, daarbij viel ik in slaap. Ik herinner me dat na de middelbare school iedereen die ik kende ging studeren, maar ik weken achter elkaar op een grote draaistoel bij het raam zat om naar buiten te staren en te nadenken. Ik heb denk ik wel zes weken op die stoel gezeten. Het had ook zes jaar had kunnen duren, want na zes weken kom je er niet per se achter wie je bent of wat je wilt in het leven. Laatst zei iemand in een winkel tegen me: ‘Hé Wilfried!’ Ik herkende die kop en ik zei: ‘Hé Michael.’ Een oud klasgenoot van me. Ik vroeg of hij arts was geworden, want dat wilde hij op school al. Arts en rijk worden, dat waren de beloften die hij zichzelf had gedaan en die hij 45 jaar later had ingelost. Ik heb mezelf nooit iets beloofd en ben altijd blijven zoeken.

Vond je wat je zocht toen je uiteindelijk naar de sociale academie ging? Achteraf heb ik me een beetje geschaamd voor die opleiding. Het was allemaal heel soft in die tijd, ik had letterlijk huilende docenten die zeiden dat wij ons eigen leerplan moesten samenstellen. Maar het is wel zo dat ik op die opleiding heb geleerd te luisteren, te interviewen, dingen te combineren. Daarvan heb ik altijd profijt gehad, bijvoorbeeld bij 24 uur met Wilfried de Jong, waar ik mijn colleges co-counseling en vier jaar in de hulpverlening goed kon gebruiken.

Je bent maar vier jaar hulpverlener geweest. Waarom zo kort? Ik werkte met jongeren die op hun vijftiende waren weggelopen van huis. Met de jongens zat ik een beetje te sleutelen aan brommers en met de meisjes bladerde ik door dagboeken. Ik wilde niet de zoveelste autoriteit zijn tegen wie die kinderen moesten vechten. Vrienden kun je nooit worden, maar je kunt wel een band scheppen. Ik weet overigens niet of je als buitenstaander echt hulp kan verlenen, ik zag veel jongeren terugvallen. Ik kan je niet een palmares overleggen van jongeren die ik uit de goot heb getrokken, sterker nog, er ligt een stel onder de zoden. Het was de tijd van heroïne, meisjes die van huis liepen omdat hun moeder een hoer was en die twee jaar later zelf in het circuit kwamen. Ik was als begin twintiger een heel gevoelige jongen, liep in een tuinbroek, met een boordloos hemd en droeg een grote baard. Dan stond ik bij een kinderrechter als 25-jarige te overleggen of ouders onder toezicht werden gesteld of niet. Die verantwoordelijkheid was drukkend. Wie was ik dat ik op die leeftijd zulke belangrijke adviezen moesten geven? Ik herinner me een vader wiens dochter was weggelopen. Ik belde hem op en een kwartier later scheurde er een Mercedes de stoep op. Komt er een vent met zulke spierballen het kantoor binnen. ‘God… godverrrr, waar is meneer De Jong? Ik sla hem voor z’n smoel.’ Stond ik dan in mijn tuinbroek. Maar goed, lag die vent wel een uur later huilend in mijn armen dat-ie het ook niet meer wist.


Lees verder in VARAgids 28 vanaf pagina 9.

Meer over:

#artikelen
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Ontvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief