Logo VARAgids
Alles over tv, series, films en podcasts

Interview met Sjoerd van Ramshorst

12-10-2020
  •  
leestijd 2 minuten
  •  
1321 keer bekeken
  •  
sjoerd prepr
DOOR KOEN VAN DER VELDEN
Als host van Studio voetbal sluit Sjoerd van Ramshorst wekelijks het sportweekend losjes af. ‘Je moet het niet ingewikkelder maken dan het is.’
Sjoerd van Ramshorst (34) heeft zich teruggetrokken in de montagekamer, een van de weinige rustige plekken op de redactievloer van Studio sport. Ooit begon hij hier, in de ruimte zonder ramen, als beeldredacteur. In het hok maakte hij samenvattingen van verschillende sportwedstrijden - kort na het laatste fluitje moesten ze klaar zijn. ‘Soms was er geen tijd om ze terug te kijken,’ zegt hij. ‘Het moest meteen goed zijn.’ In tien jaar tijd werkte Van Ramshorst zich in Hilversum op van stagiair tot presentator, onder meer van het Sportjournaal en – sinds afgelopen jaar – het wekelijkse praatprogramma Studio voetbal. In het weekend, tijdens de derde speelronde van de Eredivisie, heeft hij zijn huiswerk gedaan in het stadion. Twente-Groningen op vrijdagavond, de volgende dag Ajax tegen Vitesse, de club uit zijn geboortestad Arnhem. Als gespreksleider moet hij de studio regelmatig verlaten, vindt hij, om zich in het wereldje onder te dompelen. ‘Het is werk, maar ik vind het nog altijd heerlijk om naar het stadion te gaan. Dat gevoel dat ik als kind had toen ik voor het eerst ging, dat heb ik nog steeds.’

Wanneer was die eerste keer?
Het was op Nieuw Monnikenhuize, het oude stadion van Vitesse. Ik denk dat ik een jaar of zeven was. Het was de tijd van Theo Bos, Edward Sturing en John van den Brom. De intensiteit van het publiek vond ik fascinerend, weet ik nog, maar een die-hard supporter ben ik nooit geworden. Daar ben ik te nuchter voor. Mijn buurman had kaarten voor die eerste wedstrijd, ik mocht een avondje mee. Vitesse-Sparta, ik geloof dat ze wonnen. Daarna nam mijn vader me regelmatig mee, omdat hij wist dat ik het leuk vond.

Kom je uit een sportfamilie?
Mijn tweelingzus en ik waren de enigen die veel naar sport keken, verder was het vooral beoefenen. Ik zat op voetbal en tennis. Van mijn moeder moest ik ook gaan turnen, omdat ze me een stijve hark vond. (Lacht.) Vreselijk was dat. Elke keer als ik wilde stoppen, had mijn moeder alweer voor een jaar verlengd. Voetbal vond ik het leukst. Dat doe ik nog steeds. Een keer in de week, vijf tegen vijf op een veldje op het Olympiaplein in mijn woonplaats Amsterdam. Vroeger was ik vijf dagen per week te vinden bij mijn amateurclubje, DVOV uit Velp. Daar heb ik echt hart voor. Ik heb er nog training gegeven aan pupillen. Met vrienden hield ik vroeger de website van de club bij. Wedstrijdverslagen schrijven, dat werk.

Lees verder in VARAgids 42 vanaf pagina 8.

Meer over:

artikelen
Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Ontvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief

BNNVARA LogoWij zijn voor