Na drie maanden HLF8 maakt Johnny de Mol de balans op met Catherine Keyl. Over het vak van talkshowhost, zijn familie én zijn gedrevenheid.
Kun je je nog herinneren, dat je ooit als kleine jongen meekwam met je moeder naar Service salon (de middagshow die Keyl destijds presenteerde, red.)? Jazeker, het was fantastisch. Die sfeer op de studiovloer! De camera’s, de kabels, het decor, de mensen, het was magisch voor me.
En nu heb je zelf een talkshow. De zoveelste. De media proberen ons een talkshowoorlog op te dringen, maar ik denk dan: kom op jongens, in Afghanistan is het oorlog. Weet je: wij zijn van André Rieu en Khalid & Sophie toch meer van Rachmaninov. Voor ieder wat wils.
Dus je volgt de kijkcijfers niet op de voet? De eerste maand heb ik helemaal niet gekeken. Ik dacht: laat ons maar even. Kalm aan. Nu kijk ik natuurlijk wel en is het fijn om te zien dat het groeit. Het is voor mij nieuw om dagelijks zo’n team te enthousiasmeren. Dat is heel anders dan op locatie met een kleine crew te werken.
Ik zag dat de maandag, net als in mijn tijd, je bestbekeken dag is. Ja grappig, geen idee waar dat aan ligt. Trouwens, die kijkcijfers vind ik zelf nooit zo belangrijk, maar uiteindelijk kijken mensen daar wel naar. Soms ga ik hier om de hoek naar de markt, en als ik dan zie hoe de mensen reageren: ‘Hey Johnny, toppertje!’ Allemaal erg enthousiast, dat telt voor mij ook mee…
Waarom wilde je eigenlijk zo graag een talkshow? Je reisde de hele wereld over, had in feite met niemand iets te maken. In m’n carrière is het een logische volgende stap. Ik had veel gereisd, veel met mensen met beperkingen gewerkt, het mooiste dat er is. Veel thema’s behandeld: mensen die ongeneeslijk ziek zijn, mensen die gepest worden… het werd tijd voor iets nieuws. Het rugzakje raakte vol, maar dat komt nu heel mooi van pas. Toch heeft het nogal wat voeten in de aarde gehad om dit programma van de grond te krijgen. Ze zagen het niet zo zitten. Eéntje vooral niet.
Je vader? Ja, hij vond mijn rugzakje nog niet vol genoeg en wilde dat ik mijn algemene kennis zou verbreden. Maar ja, ik ben niet te beroerd om te zeggen dat ik iets niet snap. Soms wordt er wel erg hoog ingestapt op onderwerpen. Ik was ervan overtuigd dat ik het zou gaan redden met mijn Johnny-sausje.
En wat is dat dan? Stom om over jezelf te zeggen, maar ik heb een verbindende toon in actuele gesprekken en combineer dat met veel sport en muziek. Ik denk dat er enorme behoefte is aan een positieve tone of voice. Iemand die op een prettige manier naar de toekomst kijkt, en dat past bij mijn aard. Ik besef heel goed mijn bevoorrechte positie: ik ben een witte heteroman geboren met een gouden lepel in mijn achterste, dus dan sta je 4-0 voor.
Of 4-0 achter, want je moet elke keer bewijzen dat het niet dankzij maar ondanks je vader gebeurt. Je bent ooit begonnen als kabelsjouwer, toch? Ja, het zoontje van de baas, hè. Nooit dat ze dat in m’n gezicht zeggen, maar ik voel het wel. Dat productiewerk vond ik zó leuk. Als we om zeven uur moesten beginnen, was ik er om kwart voor zeven. Ik ben runner geweest, opnameleider, heb productie gedaan en daar heb ik nu veel profijt van. Ik realiseer me als ik de studio betreed dat veel mensen al uren aan ’t werk zijn, en als ik wegga collega’s nog blijven.
De Quote 500 zou ook eens moeten beschrijven hóe mensen zo ver gekomen zijn, wat hen inspireerde. Zelfs types als Elon Musk zouden het fijn vinden als dat eens opgetekend werd. Want waar doe je het anders voor? Weet je, ik ben opgegroeid met een Deense strenge stiefvader en hij zei ook altijd: niks hand op houden, zelf doen.
Ben je voor je eigen kinderen ook streng? Jazeker. Ik wil bijvoorbeeld dat ze fatsoenlijk gedag zeggen als er mensen binnenkomen. Ik zeg altijd tegen mijn zoon: ‘Als jij lacht naar de mensen, dan lachen ze terug.’
En is er verschil tussen hoe je Kiki, de dochter van Anouk, behandelt en je eigen zonen? Kiki, mijn bonusdochter, is om de week bij ons, maar als ze weggaat heeft Anouk het gevoel dat er een stukje uit haar gesneden wordt. Ik mis Kiki, ze is gewoon één van ons maar zo heftig als Anouk heb ik dat niet. Overigens kunnen we het top met haar vader vinden, die heeft zelfs tijdens de lockdown even bij ons gewoond.
Ergens noemde je Anouk de liefste moeder van de wereld. Toen ik haar leerde kennen was ze een alleenstaande moeder met drie banen. Dat vond ik heel stoer. Ze maakte een televisieprogramma waarin ze stad en land afging en hele lange dagen maakte. Dus ik zei: ‘Stop daar nou mee, ga iets doen waar je hart sneller van gaat kloppen!’ Waarop zij riep: ‘De rekeningen moeten wel betaald worden.’ Nu zijn we een aantal jaren verder en kan ik dankzij haar dit programma doen. Ze heeft drie kinderen om voor te zorgen en dat is, zeker nu ze nog zo klein zijn, een dagtaak. Ze heeft gewoon ongelooflijk veel geduld. Ze blijft maar uitleggen. Ik waarschuw drie keer en daarna is het echt klaar. Dan moeten ze gewoon luisteren.
Op de woensdag en de maandagmorgen doe ik altijd iets leuks met de kinderen. Naar de eendjes of de hertjes. Dan zorg ik dat ik veel aandacht voor ze heb. En in het weekend natuurlijk, dan is er echt tijd voor ons gezin.
Terug naar de talkshow. Was dat je ultieme droom? Nee, maar op een gegeven moment had ik een theatershow en kwam ik erachter hoe ik de boze witte man op rij 1 kon raken. Dat is eigenlijk de basis geweest voor wat ik nu doe. Ik leerde hoe je een verhaal vertelt met een begin en een eind. En toen corona kwam en alles stopte, miste ik een podium, letterlijk en figuurlijk.
Lees verder in VARAgids 50 vanaf bladzijde 8.
Meer over:
artikelenOntvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief